<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) Upfront studies Er zijn wereldwijd drie upfront studies: de Anastrozol, Tamoxifen, Alleen of in Combinatie (ATAC)-studie begon met drie behandelingsarmen. Echter, na de eerste interim-analyse werd inclusie in de combinatiearm gestaakt omdat geen winst werd gezien ten opzichte van tamoxifen monotherapie, terwijl wel winst werd waargenomen voor anastrozol. De tweede dubbelblinde studie was georganiseerd door de Breast International Group, de BIG 1/98 studie, en had vier behandelingsarmen: 5 jaar tamoxifen, 5 jaar letrozol, sequentieel tamoxifen 2 jaar à letrozol 3 jaar of letrozol 2 jaar à tamoxifen 3 jaar. Beide studies tonen een voordeel voor aromataseremmers wat betreft ziektevrije overleving (ATAC HR 0,86; 95%CI 0,78-0,95, p=0,003; BIG 1-98 HR 0,88; CI:0,78-0,99, p=0,03) maar (nog) geen overlevingswinst na een mediane follow-up van respectievelijk 120 en 76 maanden [Howell, 2005; ATAC, 2008; Cuzick, 2010; Thurliman, 2005; BIG 1-98, 2009]. In de BIG 1-98 studie toonden de beide sequentie-armen geen significant verschil met 5 jaar letrozol (HR respectievelijk 1,05 (95%CI 0,84-1,32) voor tamoxifen/letrozol versus letrozol en 0,96 (95%CI 0,76-1,21) voor letrozol/tamoxifen versus letrozol). In de ATAC studie werd met name een voordeel gezien bij patiënten die geen chemotherapie hadden gekregen en bij patiënten met negatieve okselklieren. Bij de BIG 1-98 vond men juist het tegenovergestelde. In een niet geplande, retrospectieve analyse van PA preparaten van 1.792 patiënten uit de ATAC studie (30% van het totale aantal) kon geen preferentieel voordeel van anastrozol worden vastgesteld van de patiënten met een ER+PgR- mammacarcinoom of met een mammacarcinoom met HER2 overexpressie [Dowsett, 2006]. In de BIG 1-98 studie voorkwam letrozol een vroeg recidief bij patiënten met prognostisch ongunstige kenmerken, waarbij geen enkele ongunstige prognostische factor voorspellend was voor het effect van letrozol [Mauriac, 2007]. De derde upfront studie werd uitgevoerd in Oostenrijk bij premenopauzale vrouwen die allen gedurende drie jaar werden behandeld met een LHRH-agonist waarbij gerandomiseerd werd tussen 3 jaar tamoxifen (n=900) of 3 jaar anastrozol (n=903). Daarnaast werd een tweede randomisatie uitgevoerd wel of geen zoledronaat intraveneus elke 6 maanden [ABCSG-12, 2009]. Na een mediane follow-up van 47,8 maanden was er geen verschil in ziektevrije overleving tussen de patiënten die met tamoxifen werden behandeld of anastrozol (HR 1,10; 95%CI 0,70-1,53). Er was wel een significant verschil tussen de patiënten die met zoledronaat werden behandeld of niet [Gnant, 2009]. Sequentiestudies Er zijn twee typen sequentiestudies. Ten eerste studies waarin patiënten na 2-3 jaar tamoxifengebruik werden gerandomiseerd tussen het voortzetten van tamoxifen of behandeling met een aromataseremmer gedurende in totaal 5 jaar. Hierbij is er een selectie, omdat alleen die patiënten geïncludeerd zijn, die na 2-3 jaar tamoxifengebruik nog ziektevrij zijn. Tot dit type sequentiestudies behoren de Intergroup Exemestane Study (IES), de Italian Tamoxifen Anastrozole (ITA) studie, en de Arimidex Nolvadex 95 (ARNO95) studie. Alle studies toonden een verbetering van de ziektevrije overleving voor de sequentiële therapie: HR 0,75 (95%CI 0,65-0,87) na mediane follow-up van 58 maanden in de IES [Coombes, 2006; Coombes, 2007], HR 0,35 (95%CI 0,18-0,68) na een mediane follow-up van 36 maanden in de ITA studie [Boccardo, 2005] en HR 0,53 (95%CI 0,28-0,99) in de ARNO-95 [Kaufmann, 2007]. In de IES werd een overlevingsvoordeel gerapporteerd bij 4.724 patiënten na weglaten van 122 patiënten met negatieve hormoonreceptoren: HR 0,83 (95%CI 0,69-1,00, p=0,05). Ook in de ARNO95 studie is een overlevingsvoordeel gevonden [Kaufmann, 2007]. In het tweede type sequentiestudies worden patiënten aan het begin van de adjuvante hormonale therapie gerandomiseerd tussen monotherapie (met tamoxifen of een aromataseremmer) of sequentiële therapie (met tamoxifen en vervolgens een aromataseremmer of andersom). Hiertoe behoren de sequentie-armen van de BIG 1-98 studie, de ABCSG-8 studie en de Tamoxifen Exemestane Adjuvant Multicenter (TEAM) studie. In de ABCSG-8 studie was er een bijna significant voordeel in ziektevrije overleving tussen de patiënten die met 2 jaar tamoxifen werden behandeld gevolgd door 3 jaar anastrozol (n=1.865) versus 5 jaar tamoxifen (n=1.849); (HR 0,85; 95%CI 0,71-1,01; p=0,067) terwijl er wel een significant overlevingsvoordeel werd gevonden; (HR 0,78; 95%CI 0,62-0,98, p=0,032) [Jakesz, 2008]. Een meta-analyse van sequentie trials waarin 5 jaar tamoxifen werd vergeleken met de sequentie tamoxifen-aromataseremmer toonde een overlevingsvoordeel voor de sequentiële behandeling [Dowsett, 2010]. In de TEAM studie werd geen verschil in ziektevrije overleving en totale overleving gevonden na een mediane follow-up van 61 maanden tussen patiënten die gedurende 5 jaar werden behandeld met exemestaan (n=4.868) of met een sequentiële behandeling van 2,5-3 jaar tamoxifen gevolgd door 2,5-2 jaar exemestaan (n=4.898); (HR 0,97, 95%CI 0,88-1,08) [vd Velde, 2011]. In deze studie werd na 2,75 jaar 03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 118
ook geen verschil gezien in ziektevrije overleving tussen exemestaan en tamoxifen, wel was er een significant voordeel in tijd tot afstandsmetastasen ten voordele van exemestaan. Dit verschil werd niet meer gevonden na 5 jaar. Het is tot nu toe niet gelukt een subgroep te identificeren die voordeel heeft van het van meet af aan gebruik van een aromataseremmer. Extensiestudies De extensiestudies zijn de Mammary-17 (MA-17), de ABCSG-6A studie en de NSABP B-33 studie. De MA-17 randomiseerde tussen letrozol of placebo na vijf jaar tamoxifen en werd vroegtijdig gestopt omdat het absolute verschil in ziektevrije overleving tussen beide armen significant (4,7%) was in het voordeel van letrozol behandeling [Goss, 2003]. Patiënten uit de placebogroep konden hierna kiezen voor letrozol behandeling; daarvan maakten 1.579 (73%) van de 2.268 patiënten die ziektevrij waren gebruik [Goss, 2008]. Patiënten die alsnog voor letrozol kozen waren in het algemeen wat jonger, hadden vaker okselkliermetastasen bij de primaire behandeling en hadden vaker adjuvante chemotherapie gekregen in vergelijking met de 804 patiënten die niet voor alsnog behandeling met letrozol kozen. Met een mediane follow-up van 5,3 jaar was er een voordeel voor de groep die alsnog met letrozol werden behandeld (mediane tijd na tamoxifen 2,8 jaar) ten opzichte van de groep die hier niet voor koos zowel in ziektevrije overleving (HR 0,37; 95%CI 0,23-0,61; p
- Page 1 and 2:
Mammacarcinoom Landelijke richtlijn
- Page 3 and 4:
Inhoudsopgave Pathologie Bepalingen
- Page 5 and 6:
Algemeen Aanbevelingen: In Nederlan
- Page 7 and 8:
D Mening van deskundigen (bijvoorbe
- Page 9 and 10:
Screening Literatuurbespreking: Scr
- Page 11 and 12:
Aanbevelingen: Klinisch borstonderz
- Page 13 and 14:
weefseldosis per mammografie is ste
- Page 15 and 16:
Niveau 1 Niveau 3 Niveau 3 De addit
- Page 17 and 18:
jaar. Richtlijn: Mammacarcinoom (2.
- Page 19 and 20:
Niveau 1 A2 Rijnsburger 2010 Richtl
- Page 21 and 22:
Ervaringen en beleid elders Van de
- Page 23 and 24:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) De
- Page 25 and 26:
Atypische benigne mamma-afwijkingen
- Page 27 and 28:
Omdat de relatie tussen dens klierw
- Page 29 and 30:
Niveau 3 B Brekelmans 2007, van Spr
- Page 31 and 32:
• Vanaf 25-60 jaar jaarlijks MRI
- Page 33 and 34:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Kli
- Page 35 and 36:
• Bij aanwijzingen voor malignite
- Page 37 and 38:
2005; Chuo, 2003], maar dit is aan
- Page 39 and 40:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) scr
- Page 41 and 42:
eeldvorming gecontroleerd. Voor dez
- Page 43 and 44:
Niveau 1 Niveau 3 Niveau 3 Niveau 3
- Page 45 and 46:
van een groep (n=51) die chirurgisc
- Page 47 and 48:
moet rekening gehouden worden met d
- Page 49 and 50:
5 klassiek. Bij mammografisch of ec
- Page 51 and 52:
Preoperatieve stadiëring Literatuu
- Page 53 and 54:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) van
- Page 55 and 56:
Conclusies: Niveau 1 Niveau 2 Nivea
- Page 57 and 58:
Conclusies: Niveau 1 Niveau 1 Nivea
- Page 59 and 60:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) stu
- Page 61 and 62:
Loc(oregion)ale behandeling Literat
- Page 63 and 64:
♦ matig of slecht gedifferentieer
- Page 65 and 66:
Niveau 1 C Omlin 2006 Richtlijn: Ma
- Page 67 and 68:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) 4.
- Page 69 and 70:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) ser
- Page 71 and 72: Niveau 1 Niveau 3 Niveau 2 Niveau 3
- Page 73 and 74: gevonden in lokaal recidief (HR: 0,
- Page 75 and 76: De okselklierdissectie wordt in het
- Page 77 and 78: een follow-up variërend tussen 13,
- Page 79 and 80: therapie. Derhalve dient per patië
- Page 81 and 82: Het beste moment van de mammarecons
- Page 83 and 84: Oncoplastische mammasparende therap
- Page 85 and 86: Pathologie Literatuurbespreking: Pa
- Page 87 and 88: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) goe
- Page 89 and 90: 87,2-100%. Er is in 2-7% sprake van
- Page 91 and 92: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) aan
- Page 93 and 94: • macroscopische niet zichtbare t
- Page 95 and 96: • 1 = 0 t/m 7 mitoses per 2 mm2
- Page 97 and 98: De bepalingen worden uitgevoerd op
- Page 99 and 100: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Puu
- Page 101 and 102: ingesloten. Verplichte items pathol
- Page 103 and 104: Risicoprofilering Literatuurbesprek
- Page 105 and 106: ecidiefpercentage verminderd, verge
- Page 107 and 108: 2010 Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0
- Page 109 and 110: • tamoxifen gedurende 5 jaar of
- Page 111 and 112: globaal 25% relatieve risico reduct
- Page 113 and 114: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Doo
- Page 115 and 116: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) 35.
- Page 117 and 118: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) (HR
- Page 119 and 120: ehandeld werden met zowel anthracyc
- Page 121: er zo weinig patiënten behandeld i
- Page 125 and 126: Volgorde therapie Aanbevelingen: Op
- Page 127 and 128: lijkt osteonecrose van de kaak zeld
- Page 129 and 130: Diagnostiek Aanbevelingen: Neoadjuv
- Page 131 and 132: Chemotherapie Literatuurbespreking:
- Page 133 and 134: streven naar een maximale regressie
- Page 135 and 136: neoadjuvante chemotherapie [Bear, 2
- Page 137 and 138: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) •
- Page 139 and 140: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Het
- Page 141 and 142: Conclusies: Niveau 2 Diagnostiek Na
- Page 143 and 144: Lokale behandeling van regionale re
- Page 145 and 146: Niveau 3 A2 Borner 1994 Richtlijn:
- Page 147 and 148: de afmeting het belangrijkste crite
- Page 149 and 150: B: Niet-steroïdale aromataseremmer
- Page 151 and 152: Mackey, 2002; Nabholtz, 2003; Tubia
- Page 153 and 154: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Com
- Page 155 and 156: kunnen verbeteren en de progressiev
- Page 157 and 158: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) ter
- Page 159 and 160: Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Ext
- Page 161 and 162: geen aromataseremmers geadviseerd [
- Page 163 and 164: Zwangerschap en fertiliteit Literat
- Page 165 and 166: SWK-procedure < 0,007 Skeletscintig
- Page 167 and 168: vena cava, dit geldt met name indie
- Page 169 and 170: Ondersteunende therapie Tijdens che
- Page 171 and 172: groei van eventueel aanwezige micro
- Page 173 and 174:
chemotherapie, kan worden gekozen v
- Page 175 and 176:
Locoregionaal recidief Richtlijn: M
- Page 177 and 178:
kleine afmeting van de lokaal recid
- Page 179 and 180:
helpt hulpverleners zicht krijgen o
- Page 181 and 182:
Niveau 1 Niveau 1 Niveau 1 Niveau 3
- Page 183 and 184:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) de
- Page 185 and 186:
Niveau 1 Niveau 1 A1 CBO 2010 Het i
- Page 187 and 188:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Zow
- Page 189 and 190:
Zorg voor de patiënt met gemetasta
- Page 191 and 192:
Organisatie van zorg Literatuurbesp
- Page 193 and 194:
De aanwezigheid van een verpleegkun
- Page 195 and 196:
wanneer de nazorg het beste door de
- Page 197 and 198:
TNM Aanbevelingen: De TNM-classific
- Page 199 and 200:
2. TNM Classification of Malignant
- Page 201 and 202:
pN 1c Metastasis in 1-3 axillary ly
- Page 203 and 204:
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) Exc
- Page 205 and 206:
systemische therapie of regionale b
- Page 207 and 208:
• Evidence tables • Critical ap
- Page 209 and 210:
7. Adressenlijst patientenorganisat
- Page 211:
Disclaimer Disclaimer: De informati