22.09.2013 Views

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

60 mg/m2, cyclofosfamide 600 mg/m2 en paclitaxel 175 mg/m2 iedere 2 weken met G-CSF een<br />

risicoreductie gaf van 24% (95%CI 1-42%) op redicief en 28% (95%CI 1-47%) op overlijden ten opzichte<br />

van dezelfde middelen éénmaal per drie weken gegeven in de ER negatieve subgroep. Hierbij werd de<br />

HER2 status buiten beschouwing gelaten [Berry, 2006]. Onderzoek is gaande naar het effect van<br />

behandeling met platina-analogen, geïntensiveerde alkylerende therapie, anti-tubulines,<br />

angiogeneseremmers en poly(ADP)ribose polymerase (PARP) remmers bij deze subgroep van<br />

mammatumoren. Op dit moment zijn er echter onvoldoende gegevens om deze groep van<br />

mammacarcinomen (buiten studieverband) anders te behandelen dan de andere types van het<br />

mammacarcinoom.<br />

Toxiciteit<br />

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />

Literatuurbespreking:<br />

Secundaire hematologische maligniteiten<br />

Patiënten behandeld met radiotherapie, alkylerende chemotherapeutica en topoïsomerase-remmers<br />

hebben een verhoogde kans op het krijgen van een acute myeloïde leukemie of myelodysplasie<br />

(AML/MDS). In een retrospectief onderzoek met de data van zes NSABP studies vond Smith (2003) een<br />

toename in de incidentie van AML/MDS bij de AC regimes met geïntensifieerde doses cyclophosphamide,<br />

waarbij GCS-F support nodig was. Een zelfde observatie is beschreven door Herschman (2007) bij gebruik<br />

van GCS-F bij onder andere AC chemotherapie. Praga (2005) concludeerde in een review, met data uit<br />

negentien gerandomiseerde studies, dat de kans op het optreden van een secundaire AML/MDS 0,37%<br />

betrof bij cumulatieve doses van ≤ 720 mg/m2 epirubicine en ≤ 6.300 mg/m2 cyclophosphamide. Hogere<br />

doses resulteerden na 8 jaar in een toename in de cumulatieve kans op het optreden van AML/MDS van<br />

4,97%.<br />

De kans op het optreden van een therapiegeïnduceerde leukemie is beperkt bij de huidige standaard<br />

regimes en de winst in (ziektevrije-) overleving door de adjuvante behandeling met anthracyclines en<br />

cyclophosphamide van mammacarcinoom is vele malen groter dan het verlies van levens door AML/MDS.<br />

Cardiotoxiciteit<br />

De vorming van vrije radicalen en oxidatieve stress die optreedt door behandeling met anthracyclines kan<br />

resulteren in hartschade. Anthracycline-geïnduceerde cardiotoxiciteit wordt gekarakteriseerd door een<br />

langzaam progressieve verslechtering van de pompfunctie zonder spontane verbetering, en correleert sterk<br />

met de cumulatieve dosis van het anthracycline de helft van de dosis veroorzaakt de helft van de schade<br />

[Jensen, 2006; Johnson, 2006]. De gevoeligheid voor hartschade neemt ook duidelijk toe met het stijgen<br />

van de leeftijd. De afname van de pompfunctie treedt met name op in de periode na de behandeling<br />

waardoor monitoring van de ejectiefractie tijdens behandeling weinig effectief is. De individuele<br />

gevoeligheid voor anthracycline cardiotoxiciteit varieert sterk. Shan (1996) concludeert in een review dat<br />

cardiale schade bij sommige patiënten al optreedt bij cumulatieve doses van ≤ 300 mg/m2, terwijl andere<br />

patiënten doses van ≥ 1.000 mg/m2 doxorubicine tolereren. Een geschat cumulatief percentage klinisch<br />

hartfalen van 5% bleek in de studie van Swain (2003) op te treden bij patiënten die behandeld waren met<br />

400 mg/m2 en bij 26% van de patiënten die behandeld waren met 550 mg/m2 doxorubicine. In de Franse<br />

adjuvante studie met FE100C werd na ruim 8 jaar follow-up bij 2 van 85 geëvalueerde patiënten klinisch<br />

hartfalen geobserveerd en bij 18 patiënten een asymptomatische linkerventrikel dysfunctie [Bonneterre,<br />

2004]. Meinardi (2002) vond bij geen van 56 patiënten behandeld in de Nederlandse 4+ studie klinisch<br />

hartfalen. Wel bestond er bij 11% van de patiënten een abnormale systolische functie en bij 38% een<br />

abnormale diastolische functie, twee of meer jaren na de behandeling met epirubicine doses tot 450<br />

mg/m2. Vooralsnog is de winst in (ziektevrije-) overleving door de adjuvante behandeling met<br />

anthracyclines groter dan het verlies van patiënten door cardiotoxiciteit. Echter door het toenemend gebruik<br />

van (hoger gedoseerde) anthracycline-bevattende chemotherapieschema’s, ook op hogere leeftijd, is het<br />

aannemelijk dat de volle omvang van het probleem in de loop van de komende jaren nog duidelijk moet<br />

worden en dat voorzichtigheid geboden is.<br />

Ook bij behandeling met trastuzumab kan cardiotoxiciteit optreden. Dit treedt met name op indien<br />

trastuzumab in nauwe relatie met anthracyclines wordt gegeven. Goed functionerende HER2 signalering is<br />

waarschijnlijk nodig voor het herstel van door anthracyclines geïnduceerde cardiale schade [Hudis, 2007;<br />

de Korte, 2007]. Trastuzumab als monotherapie kan ook cardiotoxisch zijn. Binding van trastuzumab aan<br />

de HER2 receptoren aanwezig in het hart beperkt immers de respons op stress. Ondanks strenge selectie<br />

van patiënten vooraf werd cardiotoxiciteit gezien in de vier grote adjuvante studies waarin de patiënten<br />

03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 114

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!