22.09.2013 Views

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />

Betekent deze uitgebreidere chirurgie ook een verbetering voor de patiënt? Draagt preoperatieve MRI bij<br />

tot het verminderen van het aantal re-operaties, tot minder recidieven of tot een betere prognose?<br />

Effect op het pre-operatief traject<br />

In een retrospectieve studie van Bleicher (2009) van 577 patiënten, waarvan er 130 een preoperatieve MRI<br />

ondergingen viel op, dat het pre-operatieve traject bij deze 130 patiënten ruim 22 dagen langer duurde<br />

(p=0,011), terwijl er postoperatief geen statisch significant verschil was in positieve snijvlakken (21,6% met<br />

MRI en 13,8 % zonder MRI, p=0,20). Het percentage conversies naar mastectomie lag wel hoger, maar<br />

ook dit verschil was niet statistisch significant (9,8% met MRI en 5,9% zonder MRI, p=0,35). De langere<br />

duur van het pre-operatief traject is meestal het gevolg van de work-up van de additionele bevindingen. In<br />

de studie van Lehman (2007) waren 121 biopsieën nodig voor de detectie van 30 contralaterale tumoren.<br />

Effect op het chirurgische beleid<br />

Berg (2004) meldt bij 30% verandering in het chirurgisch beleid, Van Goethem (2004) 43%, Deurloo (2006)<br />

22% en Mann ((2), 2008) bij uitsluitend ILC patiënten 28%.<br />

Houssami (2008) stelt vast dat in 13 van de 19 studies het effect op het chirurgisch beleid wordt gemeld: in<br />

8% wordt mastectomie uitgevoerd in plaats van lumpectomie en in 11% uitgebreidere chirurgie (niet nader<br />

gespecificeerd, dit betrof een ruimere excisie, of een extra excisie maar ook mastectomie). Op basis van<br />

foutpositieve bevindingen is een onterechte mastectomie uitgevoerd bij 1% van de vrouwen en een<br />

uitgebreidere operatie in 5%.<br />

Effect op het aantal re-operaties<br />

Slechts een deel van de studies geeft informatie over het effect van preoperatieve MRI op het aantal<br />

irradicale lumpectomieën. Grobmeyer (2008) meldt een laag percentage (10%) positieve snijranden.<br />

Pengel (2008) vergeleek het aantal irradicale lumpectomieën in een groep patiënten met en zonder<br />

preoperatieve MRI. In de groep met MRI was dit 14%, in de groep zonder MRI 19%. Mann (2010)<br />

evalueerde retrospectief het percentage re-operaties bij ILC: zonder MRI was dit 27%, in de groep met MRI<br />

was dit met 9% significant lager. Ook het uiteindelijke mastectomie percentage was lager in de MRI groep<br />

(48% versus 59%).<br />

Turnbull (2010) publiceerde de resultaten van de tot nog toe enige gerandomiseerde studie op dit gebied.<br />

Het betreft een Engelse multicenter studie waaraan 45 ziekenhuizen en 107 chirurgen meededen. Het<br />

primaire eindpunt was het percentage re-operaties. Het percentage re-operaties bij 800 patiënten met en<br />

bij 800 patiënten zonder preoperatieve MRI werd vergeleken en bleek praktisch hetzelfde: 18,7 versus<br />

19,3%.<br />

Effect op recidiefkans en prognose<br />

Hierover is nog weinig bekend. In een retrospectieve studie van Solin (2008) was geen verschil in het<br />

optreden van lokaal recidief: 3% bij vrouwen met pre-operatief MRI en 4% bij vrouwen zonder MRI. Er was<br />

ook geen verschil in overleving: 86% bij vrouwen met pre-operatief MRI en 86% zonder MRI. De<br />

verschillen in patiëntenpopulatie waren niet significant verschillend, de patiënten met MRI waren iets jonger<br />

(53 jaar versus 56 jaar) en hadden iets gunstiger tumorkarakteristieken.<br />

De additionele tumorhaarden die met MRI worden ontdekt bevestigen dat wat allang bekend was, namelijk<br />

dat mammacarcinoom vaak multifocaal en multicentrisch voorkomt [Holland, 1985]. Het is dus aannemelijk<br />

dat bij een lumpectomie regelmatig tumor achterblijft. Desondanks laten data van klinische trials zien dat<br />

de prognose van patiënten die sparend worden behandeld hetzelfde is als van patiënten die een<br />

mastectomie ondergaan [van Dongen, 2000; Fisher, 2002] en is het recidief percentage laag. Kennelijk<br />

maakt postoperatieve radiotherapie en chemotherapie achtergebleven tumor onschadelijk. De patiënten in<br />

deze trials ondergingen geen preoperatieve MRI, waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat er geen<br />

overlevingswinst gehaald kan worden uit het aantonen van multifocaliteit door MRI. Voor wat betreft de<br />

kans op lokaal recidief moet wel opgemerkt worden dat het risico voor jonge vrouwen duidelijk hoger is<br />

[Vrieling, 2003; Bartelink, 2007] en dat de prognose van patiënten met een lokaal recidief duidelijk slechter<br />

is dan van patiënten die geen recidief doormaken [Voogd, 2001; Clarke, 2005]. De Bock (2009)<br />

analyseerde de data van 3.601 vrouwen met stadium I en II mammacarcinoom geïncludeerd in 3<br />

EORTC-trials. Patiënten met een lokaal recidief bleken een 3 keer zo hoge kans te hebben op het<br />

ontwikkelen van afstandsmetastasen dan patiënten die geen recidief ontwikkelden. Jonge leeftijd en<br />

sparende behandeling waren de belangrijkste prognostische factoren voor het krijgen van een lokaal<br />

recidief. De verwachting is dat implementatie van MRI specifiek bij jonge vrouwen de overleving gunstig zal<br />

beïnvloeden, terwijl bij vrouwen van 70 jaar en ouder geen overlevingswinst wordt verwacht. Dit is echter<br />

nog niet aangetoond.<br />

03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 50

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!