Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Locoregionaal recidief mammacarcinoom<br />
Literatuurbespreking:<br />
Een locoregionaal recidief mammacarcinoom wordt gedefinieerd als een terugkomen van de ziekte in de<br />
mamma, de thoraxwand, de oksel, het infraclaviculaire, supraclaviculaire of parasternale lymfkliergebied na<br />
in opzet curatieve behandeling [UICC, 2002]. In een uitvoerig literatuuroverzicht van Clemons (2001) is de<br />
overall tienjaars incidentie van locoregionaal recidief 13% na mastectomie en 12% na MST. Driekwart van<br />
deze recidieven is lokaal en een kwart regionaal.<br />
De kans op het ontwikkelen van een lokaal recidief is vooral afhankelijk van het tumorstadium en na MST<br />
ook van de leeftijd. Bij DCIS is de tienjaars lokale recidiefkans na MST 10-15% en na mastectomie 0-4%.<br />
De helft van deze recidieven is invasief [EORTC, 2006; Fisher, 2001]. In trials die randomiseerden tussen<br />
mastectomie en MST is het lokaal recidiefpercentage na mastectomie doorgaans lager dan na MST zonder<br />
dat dit invloed heeft op de overleving, ook op de lange termijn [Poggi 2003, Kroman 2004]. Jonge leeftijd is<br />
specifiek bij MST ongunstig voor de lokale recidiefkans [Poggi 2003, Kroman 2004, Bartelink 2007]. In de<br />
tienjaars update van de EORTC boost - no boost trial was de overall lokale recidiefkans bij de patiënten die<br />
een boost ontvingen 6% en voor patiënten jonger dan 40 jaar 13,5% [Bartelink 2007].<br />
Regionale recidieven worden wisselend opgegeven, onder andere afhankelijk van het oorspronkelijk<br />
stadium van de ziekte, de uitgebreidheid van de axillaire chirurgie en postoperatieve radiotherapie. Bij<br />
DCIS komt in principe geen regionale metastasering of recidivering voor. Bij stadium I-II mammacarcinoom<br />
worden percentages van 1-5% opgegeven [Newman, 2000; de Boer, 2001; Voogd, 2001], bij pT3 of pN2<br />
patiënten hogere percentages (7-15%) [van Tienhoven, 1999, Jager, 1999]. Een aparte situatie vormt het -<br />
zeldzaam voorkomende - okselrecidief na een SWK-procedure. In een Amerikaanse serie van ruim 4.000<br />
SWK-procedures werd met een mediane follow-up van 31 maanden een okselrecidiefpercentage<br />
gevonden van 0,25% [Naik, 2004]. Van de 210 patiënten met een positieve SWK bij wie geen OKD was<br />
uitgevoerd kreeg slechts 1,4% een okselrecidief [Naik, 2004].. Een systematic review van 68 studies<br />
bevestigt dat bij het nalaten van OKD na een negatieve SKW, maar ook bij een positieve SWK het<br />
okselrecidiefpercentage erg laag is, zoals ook in de gerandomiseerde Amerikaanse ACOZOG Z-11 studie<br />
werd gevonden [Pepels2011, Giuliano 2010].<br />
Het vijfjaars locoregionaal recidiefpercentage voor locoregionaal uitgebreid mammacarcinoom is na<br />
behandeling met een combinatie van chemotherapie en radiotherapie, met of zonder chirurgie 20-30%<br />
[Piccart, 1988; Hunt, 1996; Merajver, 1997]. Voor alle groepen geldt dat de locoregionale recidiefkans<br />
toeneemt naarmate de tumorload (T-stadium, hoeveelheid tumorpositieve lymfklieren) toeneemt [Clemons,<br />
2001]. Ongeveer 60% van de locoregionale recidieven na een mastectomie treedt binnen drie jaar na de<br />
oorspronkelijke behandeling op, maar ook na langere tijd kunnen recidieven nog optreden [Poggi, 2003;<br />
Kroman, 2004; Bartelink, 2007; Recht, 1988; Kurtz, 1990]. Na MST lijkt de kans op een lokaal recidief op<br />
langere termijn (na ongeveer 7 jaar) een tweede piek te vertonen [Recht 1988].<br />
Een locoregionaal recidief impliceert een slechtere prognose, zowel na mastectomie [Aberizk, 1986;<br />
Mendenhall, 1988; Schwaibold, 1991] als na MST [Voogd, 2005; Fisher, 1991; Whelan, 1994; Elkhuizen,<br />
2001]. Verschillende series zijn moeilijk te vergelijken, omdat het oorspronkelijk tumorstadium in<br />
mastectomie series in het algemeen hoger is dan in MST series. In bovengenoemde review van Clemons<br />
(2001) werd na thoraxwandrecidieven na mastectomie een vijfjaars overleving van gemiddeld 49%<br />
gevonden en na mammarecidieven na MST een vijfjaars overleving van gemiddeld 64%. In twee Europese<br />
fase III trials die randomiseerden tussen mastectomie en MST bleek de overleving en locoregionale<br />
controle van de 133 patiënten met een locoregionaal recidief na salvagebehandeling identiek ongeacht de<br />
oorspronkelijke behandeling [van Tienhoven, 1999]. Zowel na MST als na mastectomie treedt tweederde<br />
van de locoregionale recidieven geïsoleerd op, dat wil zeggen: zonder gelijktijdige metastasering op<br />
afstand [Clemons, 2001; van Tienhoven, 1999; Jager, 1999; Recht, 1988; Kurtz, 1990; Voogd, 2005].<br />
Lokale recidieven langer dan vijf jaar na MST hebben een betere prognose dan lokale recidieven binnen<br />
vijf jaar [van der Sangen, 2006].<br />
De vijfjaars overleving van patiënten met een geïsoleerd locoregionaal recidief is in de orde van ongeveer<br />
40-65% [van Tienhoven, 1999; Voogd, 2005]. Hoewel dit niet zeer gunstig is, blijft curatie zeker mogelijk.<br />
De behandeling van een geïsoleerd locoregionaal recidief moet dus curatief van opzet zijn.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 136