Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kunnen verbeteren en de progressievrije periode van het mammacarcinoom verlengen [Hillner, 2003].<br />
Studies die de effectiviteit van orale met intraveneuze bisfosfonaten hebben vergeleken, ontbreken helaas<br />
nog [Theriault, 1999; Kohno, 2005].<br />
De bijwerkingen zijn in de regel mild. Ongeveer een derde van de patiënten ervaart een acute reactie<br />
binnen 2 dagen na toediening van intraveneuze bisfosfonaten, die na 24 tot 48 uur verdwenen is,<br />
bestaande uit koorts, griepachtige verschijnselen en botpijn.<br />
Bisfosfonaten mogen niet te snel intraveneus toegediend worden en de nierfunctie dient regelmatig<br />
gecontroleerd te worden wegens de kans op tubulusschade en nierinsufficiëntie (0,1-1%) [Hillner, 2003].<br />
Een andere mogelijke bijwerking van langdurig intraveneus toegediende bisfosfonaten, met name van<br />
zoledronaat en pamidronaat, is osteonecrose van de kaak na tandheelkundige ingrepen. Indien mogelijk<br />
dient een carieus gebit voor het begin van behandeling of liefst binnen 1 à 2 maanden gesaneerd te<br />
worden [Woo, 2006]. Orale bisfosfonaten kunnen met name gastrointestinale klachten geven, mede<br />
doordat inname voor de maaltijd met water moet geschieden zonder andere medicatie (die vaak<br />
calciumlactaat als vulmiddel bevat). Goede instructie voor inname is daarom van belang.<br />
Onduidelijk is nog op welk moment men het beste met de behandeling kan starten. Daarnaast is onbekend<br />
wat de optimale dosis, het optimale dosisinterval en de optimale duur van de behandeling met<br />
bisfosfonaten is. Vooralsnog wordt aanbevolen te starten zodra botdestructie is aangetoond en met de<br />
behandeling door te gaan tot de conditie van de patiënte ‘substantieel’ achteruit gaat [Pavlakis, 2005;<br />
Body, 2004].<br />
Conclusies:<br />
Niveau 1<br />
Bisfosfonaten verminderen de progressie en morbiditeit van botmetastasen.<br />
A1 Hillner 2003, Pavlakis 2005<br />
A2 Theriault 1999, Kohno 2005, Body 2004<br />
Behandeling bij comorbiditeit<br />
Literatuurbespreking:<br />
Vooral bij cytostatische behandeling van oudere patiënten moet rekening worden gehouden met<br />
verminderde orgaanfunctie. Gestoorde leverfuncties geven problemen met de afbraak en uitscheiding van<br />
taxanen, anthracyclines, vinorelbine en gemcitabine. Bij verhoogd bilirubine is zeker dosisreductie<br />
aangewezen. Het is nog steeds controversieel of ook voor cyclofosfamide dosisaanpassing noodzakelijk is.<br />
Verminderde nierfunctie (hetgeen bij ouderen ook bij een normale serum creatinine waarde het geval kan<br />
zijn) kan problemen geven bij toediening van methotrexaat en capecitabine. De cardiotoxiciteit van<br />
anthracyclines kan worden versterkt door de leeftijd, voorgaande bestraling, diabetes, hypertensie en<br />
voorgaande behandeling [Mary, 2007; Ryberg, 2007]. De maximale tolereerbare dosis van epirubicine lijkt<br />
in deze categorie patiënten dan ook lager te zijn dan de gebruikelijke cumulatieve dosis van 900 mg/m2.<br />
Conclusies:<br />
Niveau<br />
2<br />
Behandeling van patiënten met een gemetastaseerd mammacarcinoom en comorbiditeit is<br />
complex: cardiotoxiciteit van anthracyclines, de leeftijd, voorgaande bestraling, diabetes,<br />
hypertensie, gestoorde orgaanfunctie, co-medicatie en voorgaande behandeling kunnen hierin<br />
een belangrijke rol spelen.<br />
B Mary 2007, Ryberg 2007<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 151