Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Algemeen<br />
Aanbevelingen:<br />
In Nederland wordt jaarlijks bij ca. 14.000 vrouwen (en 100 mannen) de diagnose invasief<br />
mammacarcinoom gesteld en bij ongeveer 1.900 een in situ carcinoom. De kans op het krijgen van een<br />
mammacarcinoom is gedurende het leven van een vrouw 12-13%. Hiermee is mammacarcinoom in<br />
Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Door vroegdetectie, vooral in het kader<br />
van bevolkingsonderzoek, en adjuvante behandeling in aansluiting op locoregionale behandeling is de<br />
prognose van vrouwen met een mammacarcinoom verbeterd. In 2008 zijn de gereviseerde richtlijnen<br />
screening en diagnostiek van het mammacarcinoom en behandeling van het mammacarcinoom<br />
samengevoegd tot de landelijke richtlijn mammacarcinoom 2008.<br />
Doelstelling<br />
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen en handelingsinstructies ter ondersteuning van de<br />
dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en<br />
aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Er wordt aangegeven<br />
wat in het algemeen de beste zorg is voor de vrouw met (verdenking op) een mammacarcinoom of voor<br />
hen die voor screening in aanmerking komen. De richtlijn beoogt een leidraad te geven voor de dagelijkse<br />
praktijk van de screening, diagnostiek, behandeling en nazorg van het mammacarcinoom. Tevens wordt<br />
deze richtlijn gebruikt voor het maken van informatiemateriaal voor patiënten, in samenwerking met het<br />
KWF.<br />
Gebruikers richtlijn<br />
Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die aan de ontwikkeling van deze<br />
richtlijn hebben bijgedragen. Deze staan vermeld in de colofon (bijlage 1).<br />
Samenstelling werkgroep<br />
Voor de revisie van de richtlijn mammacarcinoom is in 2009 een kerngroep bestaande uit een radioloog,<br />
chirurg, patholoog, medisch-oncoloog en radiotherapeut gestart met de voorbereidingen op de revisie.<br />
Voor de uitvoering van de revisie is begin 2010 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit<br />
gemandateerde vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die met het mammacarcinoom te<br />
maken hebben, samen met twee afgevaardigden van de BorstkankerVereniging Nederland (BVN) (zie<br />
hiervoor de samenstelling van de werkgroep (zie bijlage 3, bijlage 6, bijlage 7). De voordelen van een<br />
dergelijke multidisciplinaire benadering zijn duidelijk: niet alleen wordt hiermee de zorg het best<br />
weerspiegeld, ook zal het draagvlak voor de richtlijn optimaal zijn. Bij het samenstellen van de werkgroep is<br />
zoveel mogelijk rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden, evenredige<br />
vertegenwoordiging van de diverse betrokken verenigingen en instanties, evenals een spreiding in<br />
academische achtergrond.<br />
De werkgroep werd procedureel en secretarieel ondersteund door het Integraal Kankercentrum Nederland<br />
(IKNL) en methodologisch door bureau ME-TA. Financiering is (deels) verkregen van de Orde van Medisch<br />
Specialisten in het kader van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). Deze subsidie<br />
had niet tot stand kunnen komen zonder de uitgebreide hulp van de Nederlandse Vereniging voor<br />
Radiologie (NVvR).<br />
Werkwijze werkgroep<br />
Bij de ontwikkeling van de richtlijn zijn vier uitgangsvragen geformuleerd. Deze vragen volgen uit een<br />
knelpuntinventarisatie gehouden in het veld bij professionals en patiënten(vertegenwoordigers).<br />
1. Wat is de sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde<br />
en haalbaarheid van MRI naast mammografie in plaats van alleen mammografie bij vrouwen met<br />
een verhoogd risico op mammacarcinoom op grond van familiaire belasting?<br />
2. Wat zijn de verschillen in locale controle, cosmetiek en overleving tussen hypofractionering<br />
bestralingsschema’s en de huidige (langdurige) bestralingsschema’s bij patiënten die MST hebben<br />
ondergaan?<br />
3. Wat zijn de verschillen in locoregionale controle en overleving bij het al dan niet toepassen van<br />
adjuvante systemische therapie of regionale behandeling van de oksel bij patiënten met (sub)<br />
micrometastasen in de oksel SWK?<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 1