22.09.2013 Views

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Deze aanbeveling geldt in het bijzonder voor jonge vrouwen.<br />

Bij vrouwen ouder dan 70 jaar is de toegevoegde waarde gering.<br />

• Pre-operatief MRI wordt geadviseerd bij DCIS, als de vrouw voor een mammasparende therapie in<br />

aanmerking wil komen en:<br />

♦ er sprake is van hooggradig DCIS, waarbij onduidelijkheid bestaat over de tumorgrootte;<br />

♦ er sprake is van DCIS met verdenking op (micro)invasie<br />

Differentiatie tussen benigne en maligne afwijkingen/nadere karakterisering:<br />

• MRI als aanvullende beeldvormende techniek bij een problematisch mammogram of echogram<br />

dient terughoudend te worden toegepast. Als op grond van mammografie en echografie een<br />

punctie geïndiceerd is, zal deze punctie-indicatie niet door MRI-onderzoek overbodig worden<br />

gemaakt.<br />

• MRI als aanvullend diagnosticum bij suspecte afwijkingen aan de postoperatieve mamma of bij<br />

positieve okselklieren en mammografisch/echografisch occulte tumor is aan te bevelen.<br />

Effectbepaling bij neoadjuvante chemotherapie<br />

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />

• MRI als aanvullende beeldvormende techniek wordt geadviseerd om tumorgrootte voor en na<br />

neoaduvante chemotherapie nauwkeurig vast te leggen (tenzij goed met mammografie en<br />

echografie te bepalen).<br />

Literatuurbespreking:<br />

Er zijn inmiddels meerdere reviews verschenen over verschillende subonderwerpen. Houssami (2008)<br />

heeft aan de hand van 19 studies geëvalueerd hoe vaak extra maligniteit wordt gevonden en wat het effect<br />

is van het chirurgisch beleid. Brennan (2009) analyseerde 22 studies om het percentage mammografisch<br />

occulte contralaterale maligniteit vast te stellen. Mann ((1), 2008) evalueerde 21 studies om de waarde van<br />

MRI bij invasief lobulair carcinoom vast te stellen. Schouten van der Velde (2009) bepaalde de waarde van<br />

MRI bij DCIS door de resultaten van 19 studies te analyseren. Tevens wordt geciteerd uit een aantal<br />

cohortstudies.<br />

Tumorgrootte, multifocaliteit, multicentriciteit en bilateraliteit<br />

Naast de persoonlijke voorkeur van de patiënt is de grootte van het mammacarcinoom in relatie tot de<br />

grootte van de borst richtinggevend voor de primaire behandeling. De grootte kan worden bepaald door<br />

middel van klinisch borstonderzoek, mammografie, echografie en MRI. Berg (2004) heeft prospectief<br />

gekeken naar de accuratesse van mammografie, echografie en MRI bij 110 vrouwen bij wie 177 maligne<br />

laesies werden gevonden. De extra laesies veranderden het chirurgisch beleid in 30%. Mammografie<br />

samen met klinisch onderzoek en MRI was de meest sensitieve combinatie. Echografie na MRI had geen<br />

additionele waarde. De sensitiviteit van mammografie was omgekeerd evenredig met de dichtheid van het<br />

mammaweefsel en nam af van 100 tot 45% bij zeer dens klierweefsel. MRI toonde een hogere sensitiviteit<br />

dan mammografie en echografie zowel voor invasieve als in situ maligniteit. Toevoeging van MR leidde tot<br />

foutpositieve bevindingen en overschatting van tumoruitbreiding in 6%.<br />

In de prospectieve studie van Deurloo (2006), waarin kandidaten voor mammasparende therapie werden<br />

geïncludeerd, was MRI significant vaker correct bij het vaststellen van de tumoruitbreiding dan<br />

conventionele beeldvorming (90% versus 70%). Dit was met name het geval als er sprake was van een<br />

onregelmatige vorm van de tumor op het mammogram, als er een discrepantie was in de uitbreiding,<br />

gemeten op mammografie en echografie en bij jongere patiënten. In 13% van de patiënten werden<br />

mammografisch occulte benigne laesies ontdekt.<br />

In de prospectieve multicentertrial van Schnall (2005) werden 414 vrouwen met bewezen<br />

mammacarcinoom onderzocht met mammografie en MRI. In 10% van de vrouwen werden met MRI<br />

mammografisch occulte maligne laesies gevonden die zich op meer dan twee centimeter afstand van de<br />

indexlaesie (en daardoor meestal buiten de grenzen van de lumpectomie) bevonden. Dit betrof vooral<br />

vrouwen met dens klierweefsel. De helft van deze laesies was groter dan 1 centimeter.<br />

DCIS<br />

Mammografisch wordt de omvang van DCIS meestal bepaald door de omvang van het gebied met<br />

microcalcificaties. Dit blijkt echter vaak een onderschatting te zijn [Holland, 1990]. Het accurater weergeven<br />

03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!