Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
en/of leeftijd ≤ 40 jaar<br />
Postoperatieve radiotherapie van de thoraxwand na ablatieve chirurgie kan worden overwogen bij:<br />
• 1-3 positieve klieren en combinatie met één van de volgende karakteristieken: angio-invasieve<br />
groei, graad III, leeftijd ≤ 40 jaar en grootte van de tumor ≥ 3 cm<br />
• pN0 en combinatie met drie van de volgende karakteristieken: angio-invasieve groei, graad III,<br />
leeftijd ≤ 40 jaar en grootte van de tumor ≥ 3 cm<br />
Indicaties voor locoregionale postoperatieve radiotherapie (zowel na MST als GRM):<br />
• 4 of meer positieve klieren<br />
• Tumorpositieve okseltop<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Literatuurbespreking:<br />
In dit hoofdstuk wordt de locoregionale behandeling van het mammacarcinoom besproken, met classificatie<br />
T1-2N0-1M0 (stadium I en II, exclusief cT3N0M0) [UICC, 2010; Sobin, 2003; Wittekind, 2002]. De<br />
locoregionale behandeling kan bestaan uit mammasparende therapie (MST) of mastectomie en wordt<br />
gecombineerd met een okselklierstadiërende ingreep. Het histologisch subtype speelt hierbij geen rol van<br />
betekenis: dit geldt dus ook voor het lobulair carcinoom [Arpino, 2004].<br />
Een mastectomie wordt verricht indien het de voorkeur van patiënt heeft of indien er een contra-indicatie<br />
bestaat voor MST door een verwacht slecht cosmetisch resultaat of een hoge kans op een lokaal recidief.<br />
Een okselklierdissectie (OKD) wordt verricht bij cytologisch of histologisch positieve klieren, bij positieve<br />
schildwachtklier of contra-indicatie voor het verrichten van een SWK-procedure. Radiotherapie is een<br />
inherent onderdeel van MST: indien voor MST gekozen wordt mogen er geen contra-indicaties zijn voor<br />
radiotherapie.<br />
Disseminatie onderzoek<br />
De kans dat door middel van welke afbeeldingtechniek dan ook afstandsmetastasen kunnen worden<br />
aangetoond is gering [Ciatto, 1985; Ravaioli, 2000; Samant, 1999; van der Hoeven, 1999]. Tumormarkers,<br />
zoals CA15-3, CEA en CA27.29 hebben geen waarde als voorspellende factor [Ebeling, 1999]. Dit is in<br />
overeenstemming met de ASCO richtlijn 2007.<br />
Uiteraard kan het op klinische indicatie zinnig zijn bij individuele patiënten de diagnostiek gericht uit te<br />
breiden. Bij locoregionaal uitgebreide ziekte is de kans op het vinden van asymptomatische metastasen<br />
hoger (zie Neoadjuvante systemische therapie). Dit geldt ook bij een postoperatief tegenvallend stadium:<br />
bij tumoren groter dan 5 cm en/of bij meer dan 3 positieve klieren is de kans op het vinden van metastasen<br />
ongeveer 3-5% [Samant, 1999; Ravaioli, 1998; Kim, 2011; Puglisi 2005]. Welke beeldvormende technieken<br />
een rol kunnen spelen bij het disseminatieonderzoek staat beschreven in Preoperatieve stadiëring.<br />
Onder MST wordt verstaan: een ruime locoregionale excisie van de tumor welke gecombineerd wordt met<br />
een okselklierstadiërende ingreep, gevolgd door radiotherapie van de mamma.<br />
Mammasparende therapie (MST)<br />
Doel van de MST is het verkrijgen van een overleving vergelijkbaar met die na een mastectomie, met een<br />
optimaal cosmetisch resultaat van de behandelde mamma en een zo klein mogelijke kans op een<br />
locoregionaal recidief. De afweging van de keuze tussen MST en een mastectomie behoort een<br />
multidisciplinair proces te zijn, waarbij bevindingen en overwegingen van chirurg, radioloog, patholoog en<br />
radiotherapeut bepalend zijn. Indien er op medische gronden een voorkeur bestaat voor een van beide<br />
behandelingen dienen het advies en de overwegingen met de patiënt besproken te worden; als de patiënt<br />
een voorkeur voor een van de behandelingen heeft, dient dit zwaar mee te wegen.<br />
Ten behoeve van nauwkeurige radiotherapie dienen er MRI compatibel clips geplaatst te worden in het<br />
tumorbed op een gestandaardiseerde manier, volgens het UK protocol [Coles, 2009], dat wil zeggen: clips<br />
in 5 richtingen:<br />
1. in de mediale rand van het tumorbed, tussen de thoraxwand en huid<br />
2. in de laterale rand van het tumorbed, tussen de thoraxwand en huid<br />
3. in de craniale rand van het tumorbed, tussen de thoraxwand en huid<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 62