Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
subgroepen te definiëren waarbij radiotherapie achterwege kan worden gelaten [EBCTCG, 2005; Fisher,<br />
2002].<br />
In Nederland wordt doorgaans na radiotherapie van de gehele mamma een boost gegeven op het<br />
tumorbed. De resultaten van de EORTC studie 10882/22881 (boost-no boost) geven aan dat de kans op<br />
het ontstaan van een lokaal recidief na radiotherapie van de mamma gevolgd door al dan niet het<br />
toedienen van een boost 6,2% respectievelijk 10,2% is na een mediane follow-up duur van ruim 10 jaar<br />
[Bartelink, 2001; Bartelink, 2007]. De overleving in beide groepen was niet significant verschillend. De<br />
boost geeft een significante gelijke relatieve daling van het lokale recidiefpercentage in alle<br />
leeftijdsgroepen, echter de absolute winst is groter naarmate de patiënte jonger is. Bij patiënten jonger dan<br />
40 jaar verlaagde de boost het tienjaars lokale recidiefpercentage van 23,9% naar 13,5%. Bij oudere<br />
patiënten gaf de boost ook significant betere controle, echter absoluut was er een verschil na 10 jaar van<br />
rond de 4%: van 12,5% naar 8,7% bij patiënten van 41-50 jaar, van 7,8% naar 4,9% bij patiënten van<br />
51-60 jaar en van 7,3% naar 3,8% bij patiënten ouder dan 60 jaar. Dit is bij een follow-up van 10 jaar wat<br />
mogelijk nog kan veranderen met de jaren. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een additionele boost de<br />
cosmetiek negatief beïnvloedt. Van de cosmetiek na tien jaar zijn nog geen data beschikbaar. De winst<br />
door de boost dient afgezet te worden tegen de leeftijd, comorbiditeit, en de kans op vermindering van het<br />
cosmetisch effect.<br />
Bij elke subgroep van MST patiënten leidt radiotherapie tot een kleinere kans op een lokaal recidief; bij<br />
jonge vrouwen leidt dit tot de grootste afname, bij oudere vrouwen (R0; met tamoxifen) is dit voordeel na 5<br />
jaar beperkt tot enkele procenten [Vinh-Hung, 2004; Vinh-Hung, 2003; Fisher, 2002; Hughes, 2004].<br />
Er is een significante relatie tussen afname in vijfjaars locoregionale recidiefpercentages en<br />
overlevingswinst na 15 jaar [EBCTCG, 2005]. Uit deze meta-analyse blijkt dat, in de hypothetische<br />
afwezigheid van andere doodsoorzaken, het voorkomen van vier locoregionale recidieven resulteert in het<br />
voorkómen van 1 mammacarcinoom dode na 15 jaar.<br />
Genmutatiedraagsters<br />
Er is geen absolute contraindicatie voor mammasparende therapie bij een aangetoonde BRCA1 of 2<br />
genmutatie (zie paragraaf 1.3.1). Deze vrouwen hebben een grotere kans op een tweede primair<br />
mammacarcinoom (met name contralateraal) en mogelijk een iets grotere kans op een ipsilateraal recidief,<br />
maar dit beïnvloedt niet de overleving [Pierce, 2010; Kirova, 2010].<br />
Radiotherapie bij vrouwen > 50 jaar<br />
Daar de kans op locoregionaal recidief na MST leeftijdsafhankelijk is, is er in diverse studies gekeken naar<br />
de noodzaak voor radiotherapie na een sparende ingreep bij oudere vrouwen. Een gerandomiseerde trial<br />
[Fyles, 2004] keek bij 769 vrouwen ouder dan 50 jaar die een MST ondergingen i.v.m. een tumor kleiner<br />
dan 5 cm naar de locoregionale recidiefpercentages na radiotherapie plus tamoxifen versus tamoxifen<br />
alleen. Hierbij bleek dat de toevoeging van radiotherapie aan tamoxifen het locoregionale<br />
recidiefpercentage verlaagde van 7,7% naar 0,6% na 5 jaar. De vijfjaars ziektevrije overleving werd met<br />
radiotherapie verhoogd van 84% naar 91%. Op dezelfde wijze werd gerandomiseerd in een RTOG studie<br />
[Hughes, 2004], ditmaal bij vrouwen ouder dan 70 jaar met een pT1N0 ER+ mammacarcinoom. Hier werd<br />
een vijfjaars locoregionaal recidiefpercentage van 1% verkregen met radiotherapie en tamoxifen en 4%<br />
met tamoxifen alleen.<br />
Ook werd in de SEER database gekeken naar locoregionaal recidief percentages bij vrouwen > 70 jaar<br />
tumoren ≤ 2 cm ER+/unknown, pN0 die wel of geen radiotherapie ondergingen in het kader van MST<br />
[Smith, 2006]. Radiotherapie verlaagde het locoregionale recidiefpercentage na 8 jaar van 8% naar 2,3%.<br />
Hieruit blijkt dat radiotherapie ook bij oudere vrouwen een belangrijke rol speelt bij de locoregionale<br />
controle na MST, echter bij de individuele keuze dient rekening te worden gehouden met de eventuele<br />
comorbideit bij oudere vrouwen.<br />
Partiële borstbestraling<br />
In geval van een lokaal recidief is dit in 70-80% van de gevallen gelokaliseerd ter plaatse van het originele<br />
tumorgebied. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de partiële borstbestraling waarbij alleen het<br />
tumorgebied wordt bestraald en niet de gehele mamma. Vanuit de ESTRO (www.estro.org) en ASTRO<br />
(www.astro.org) zijn richtlijnen opgesteld voor wie partiële borstbestraling van toepassing zou kunnen zijn;<br />
dit zijn de laagrisico patiënten voor lokaal recidief, zoals de oudere patiënten, tumor ≤ 2 cm, N0, radicale<br />
snijvlakken, ER+, geen uitgebreid DCIS rond het invasieve ductaal carcinoom. De gepubliceerde data<br />
dusver laten veelbelovende resultaten zien. In one-institute series zijn al lange follow up gegevens<br />
gepubliceerd waaronder die van Vicini met brachytherapie met 3,8% recidieven na 10 jaar en in de ELIOT<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 64