Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Zwangerschap en fertiliteit<br />
Literatuurbespreking:<br />
Ruim 5% van de vrouwen bij wie mammacarcinoom wordt geconstateerd is jonger dan 40 jaar<br />
(www.kankerregistratie.nl). Door de maatschappelijke trend zwangerschap uit te stellen tot latere leeftijd<br />
worden we steeds vaker geconfronteerd met mammacarcinoom optredend tijdens een zwangerschap of<br />
met mammacarcinoom bij een jonge vrouw die nog kinderwens heeft.<br />
Radiotherapie, chemotherapie, endocriene therapie kunnen alle invloed hebben op de fertiliteit.<br />
Behandeling van mammacarcinoom tijdens/rond de zwangerschap is bij uitstek multidisciplinair, waarbij<br />
naast het mammateam ook een perinatoloog en neonatoloog betrokken moeten zijn. Gezien de mogelijke<br />
invloed van behandelingsmodaliteiten op niet alleen de aanstaande moeder, maar ook haar ongeboren<br />
kind zijn specifieke maatregelen en een optimale afstemming nodig. Voor HST en anticonceptie na<br />
mammacarcinoom, zie Nazorg en nacontrole.<br />
Zwangerschap geassocieerd mammacarcinoom<br />
Literatuurbespreking:<br />
Onder zwangerschap geassocieerd mammacarcinoom (Pregnancy Associated Breast Cancer, PABC)<br />
wordt verstaan mammacarcinoom optredend tijdens of in het eerste jaar na de zwangerschap. De<br />
incidentie van het PABC wordt geschat op 0,2-3,8% van alle mammacarcinomen [Wallack, 1983] en het<br />
treedt op in 1 op de 3.000–10.000 zwangerschappen [Pavlides, 2005; Ring, 2005; Sauders, 1993; Wallack,<br />
1983]. PABC stelt patiënte en behandelaars voor een diagnostisch, therapeutisch en ethisch dilemma. Het<br />
stellen van de diagnose wordt bemoeilijkt door de veranderingen in de mamma die ontstaan door de<br />
zwangerschap en door de beperkingen in de diagnostische mogelijkheden, waardoor vertraging in het<br />
vaststellen van de diagnose frequent voorkomt. Van oudsher wordt mammacarcinoom tijdens de periode<br />
van zwangerschap of lactatie geassocieerd met een slechte prognose [Gemignani, 2000; Gwyn, 2001;<br />
Haagensen, 1943; Keleher, 2001; Moore, 2000]. In een recente review naar aanleiding van een<br />
internationale consensus meeting bleek dat onder PABC patiënten de frequentie van BRCA1/2 mutaties<br />
bijna tweemaal zo hoog is (9 in plaats van 5%) Voorts komen hormoonreceptornegatieve en<br />
HER2-positieve tumoren in deze populatie vaker voor [Amant, 2010]. In studies die corrigeren voor dit soort<br />
factoren en het ziektestadium werd geen verschil in de prognose van mammacarcinoom tussen zwangere<br />
en niet zwangere vrouwen gevonden, vooral voor de patiënten met een laag stadium mammacarcinoom<br />
[Gemignani, 2000; Gwyn, 2001; Keleher, 2001; Moore, 2000]. De slechtere prognose berust dus niet op<br />
een nadelige beïnvloeding door de zwangerschap, maar op een ongunstig stadium door laat ontdekken<br />
van de ziekte. Het adviseren van een zwangerschapsafbreking is dus niet gerechtvaardigd om de<br />
prognose van het mammacarcinoom te verbeteren [Anderson, 1996; Clark, 1989; Gemignani, 2000;<br />
Petrek, 2004].<br />
Conclusies:<br />
Niveau 3<br />
Diagnostiek<br />
De slechtere prognose van zwangerschap geassocieerd mammacarcinoom berust niet<br />
op een nadelige beïnvloeding van de prognose door de zwangerschap, maar op een<br />
ongunstig stadium door laat ontdekken van de ziekte en ongunstige tumorkenmerken in<br />
deze jonge subpopulatie.<br />
C Gwyn 2001, Keleher 2001, Moore 2000, Amant 2010<br />
Aanbevelingen:<br />
De diagnostiek en behandeling van het bij zwangerschap geassocieerd mammacarcinoom is bij uitstek<br />
multidisciplinair, waarbij naast het mammateam ook een perinatoloog en neonatoloog betrokken moeten<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 159