22.09.2013 Views

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />

goed alternatief voor de diagnostische excisiebiopsie.<br />

Bij histologische biopsieprocedures moeten meerdere biopten worden genomen, om ‘sampling error’ te<br />

voorkomen:<br />

• bij twijfel over representativiteit wordt een minimumaantal van 5 biopten geadviseerd;<br />

• bij echogeleide puncties van solide laesies kan gebruik worden gemaakt van het fenomeen, dat<br />

een goed biopt zinkt in formaline;<br />

• bij stereotactische puncties van microcalcificaties moeten radiologisch ten minste 5<br />

microcalcificaties worden teruggevonden, bij voorkeur over 3 biopten verdeeld;<br />

• bij stereotactische puncties van microcalcificaties moet als standaardonderdeel van de procedure<br />

een specimenradiogram worden verricht.<br />

Ieder mammateam dient toegang te hebben tot een centrum waar MRI-geleide biopsieën kunnen worden<br />

uitgevoerd.<br />

Het plaatsen van een marker wordt sterk aanbevolen, vooral bij stereotactische biopsie en bij MRI-geleide<br />

biopsie.<br />

Literatuurbespreking:<br />

Over het algemeen zal een radioloog tijdens de beeldvorming besluiten welke techniek hij gaat gebruiken.<br />

Dit zal afhankelijk zijn van de aard en de morfologie van de afwijking. Als de resultaten van klinisch<br />

borstonderzoek, beeldvorming en punctie met elkaar overeenkomen, is de accuratesse van de<br />

triple-diagnostiek groter dan 99%.<br />

Het is daarbij minder belangrijk op welke wijze het PA-materiaal is verkregen en of de laesie palpabel is<br />

[Wallis, 2007]. In dat opzicht is het begrip ‘triple diagnostiek’, dat stond voor palpabele afwijking,<br />

beeldvorming en cytologie, allengs verbreed: Chirurg, radioloog en patholoog formuleren op basis van hun<br />

bevindingen onafhankelijk een oordeel, waarbij verder beleid in consensus wordt vastgesteld.<br />

Hoe meer biopten en hoe groter de biopten, hoe meer zekerheid omtrent de definitieve diagnose. Bij<br />

echogeleide naaldbiopten kan voor het beoordelen van de kwaliteit gebruik worden gemaakt van het<br />

fenomeen, dat een goed biopt zinkt in formaline. Bij microcalcificaties moeten in de biopten ten minste vijf<br />

microcalcificaties radiologisch worden teruggevonden, bij voorkeur over drie biopten verdeeld [Fishman,<br />

2003; Margolin, 2004; Wallis, 2007]. Bij het biopteren van microcalcificaties dient de procedure altijd te<br />

worden afgerond met specimenradiografie, ter beoordeling van de representativiteit. Bij grotere biopten<br />

moet rekening worden gehouden met meer complicaties, met name hematoomvorming en met gebruik van<br />

antistolling.<br />

Na biopteren van niet-palpabele kleine afwijkingen en calcificaties kan de afwijking verdwenen zijn op een<br />

mammogram, daarom wordt het achterlaten van een marker voor latere lokalisatie aanbevolen [Fahrbach,<br />

2006]. Dit wordt ook aanbevolen bij de echogeleide naaldbiopsieën [Wallis, 2007]. Bij MRI-geleide<br />

naaldbiopsieën moet altijd een marker worden achtergelaten [Schrading, 2010].<br />

De angst voor entmetastasen door dikke naald biopsieën is gezien de studie van Diaz (1999) ongegrond:<br />

er werden wel verplaatste tumorcellen waargenomen, gemiddeld bij 32% van 352 biopsieën, maar de<br />

incidentie was omgekeerd evenredig met de tijd tussen de biopsie en de excisie. Hieruit kan worden<br />

opgemaakt, dat de tumorcellen wel kunnen worden verplaatst, maar dat zij niet overleven.<br />

Ieder mammateam moet kunnen beschikken over de mogelijkheid van echogeleide en stereotactische<br />

punctieprocedures binnen het eigen team. De MRI-geleide punctieprocedures worden niet overal<br />

uitgevoerd, maar ieder team moet toegang hebben tot een locatie, waar deze procedure wordt uitgevoerd.<br />

Histologie met echogeleide dikke-naaldbiopsie<br />

Wereldwijde standaard is de echogeleide 14G biopsie, waarbij gemiddeld 5 biopten worden genomen. In<br />

de multicenterstudie van Fajardo (2004) zijn alleen echogeleide procedures van niet-palpabele afwijkingen<br />

geëvalueerd. De resultaten onder palpatie blijven meestal achter bij die van de echogeleide procedures<br />

[Agarwal, 2003; Lorenzen, 2002; Shah, 2003]. Bij de echogeleide puncties vervalt het onderscheid tussen<br />

de palpabele en de niet-palpabele laesies, daarom speelt dit aspect in de meeste studies geen rol.<br />

Net als bij de cytologie speelt een rol: de grootte van de laesie, de expertise van degene die de punctie<br />

uitvoert en de patholoog die het materiaal beoordeelt. Sample errors kunnen optreden als de laesie niet<br />

goed geïmmobiliseerd kan worden, als de naald niet goed gepositioneerd kan worden of dat deze de<br />

(kleine) laesie vooruit duwt. Fishman (2003) nam bij 73 solide tumoren 4 echogeleide 14G biopten per<br />

03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 83

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!