Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Atypische benigne mamma-afwijkingen:<br />
Atypische (ductale of lobulaire) hyperplasie, flat epithelial atypia,<br />
lobulair carcinoma in situ,<br />
papillaire laesies en complex sclerosende laesies (radial scars)<br />
Bestraling in voorgeschiedenis; bestraling thorax en/of oksel,<br />
bijvoorbeeld vanwege<br />
Hodgkin’s lymfoom voor het 40ste jaar<br />
3 - 20<br />
Dumitrescu 2005<br />
McPherson 2000<br />
Morrow 1999<br />
Santen 2005<br />
De Bruin 2009<br />
Van Leeuwen<br />
2003<br />
Aleman 2003<br />
<strong>Mammacarcinoom</strong> of DCIS in voorgeschiedenis 2 - > 4 Morrow 1999<br />
Late leeftijd eerste kind, na 35 jaar vs. voor 20 jaar 2<br />
Dumitrescu 2005<br />
McPherson 2000<br />
Hoge botdichtheid postmenopauzaal 2 – 3,5 Dumitrescu 2005<br />
Diethylstillbestrol (DES) tijdens zwangerschap 2 McPherson 2000<br />
Late menopauze, na 54 jaar ≤ 2<br />
Nullipariteit < 2<br />
Dumitrescu 2005<br />
McPherson 2000<br />
Morrow 1999<br />
Dumitrescu 2005<br />
McPherson 2000<br />
Morrow 1999<br />
Hormonale substitutie therapie (HST), gebruik meer dan 10 jaar 1,4 – 3 Dumitrescu 2005<br />
Alcoholgebruik, risico dosisafhankelijk, 2-5 consumpties per dag vs.<br />
geen alcoholgebruik<br />
Orale anticonceptie, recent gebruik<br />
gebruik in verleden<br />
1,2 – 1,5<br />
1,2 –2,4<br />
1.0-1.2<br />
Brennan SF<br />
2010<br />
Key 2006<br />
Li 2010<br />
Dumitrescu 2005<br />
Cibula 2010<br />
Mutaties in andere hoog penetrante genen; p53, PTEN 1 - 6 Dumitrescu 2005<br />
Vroege menarche, voor 11 jaar 1- 3<br />
Lichamelijke inspanning 5x per week vs. inactief 0.85<br />
In vitro fertilisatie<br />
Overgewicht<br />
Premenopauzaal, body mass index > 35<br />
Postmenopauzaal, body mass index > 35<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Niet duidelijk<br />
verhoogd<br />
0,7<br />
2<br />
Dumitrescu 2005<br />
McPherson 2000<br />
Morrow 1999<br />
Patterson 2010<br />
Bernstein 2009<br />
Salhab 2005<br />
Dor 2002<br />
Zreik 2010<br />
McPherson 2000<br />
Algemene populatie<br />
Voor twee risicofactoren, toegenomen leeftijd boven het 50e jaar én vrouwelijk geslacht wordt gescreend in<br />
het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Over geografische regio kan worden opgemerkt dat het<br />
verschil minder groot wordt naarmate mensen uit een laagrisico gebied (bijvoorbeeld Azië) langer wonen in<br />
een hoogrisico gebied (bijvoorbeeld Noord-Amerika).<br />
Genetische risicofactoren<br />
De genmutaties in de BRCA1 en 2 genen zijn de belangrijkste genetische risicofactoren met een RR van<br />
6-8. Daarnaast zijn er enkele zeldzame tumorsyndromen, veroorzaakt door hoogpenetrante genen, waarbij<br />
ook mammacarcinoom voorkomt. De belangrijkste zijn Li Fraumeni (P53), Cowden syndroom (PTEN),<br />
Peutz-Jeghers (STK11) en familiair diffuus maagcarcinoom (CDH1). Voor meer informatie over deze<br />
syndromen: www.stoet.nl/uploads/richtlijnenboekje.pdf.<br />
Een eerstegraads verwant met mammacarcinoom geeft een RR van 1 tot 4, afhankelijk van de leeftijd en<br />
verdere familiaire belasting. Bij vrouwen met mammacarcinoom in de familie hangt het RR sterk af van het<br />
aantal verwanten, of sprake is van eerste of tweedegraads verwantschap en op welke leeftijd het<br />
mammacarcinoom optrad. Als uitsluitend sprake is van verwanten met mammacarcinoom in de 3e graad,<br />
is het RR onvoldoende verhoogd om screening buiten het BOB te rechtvaardigen. Zie beslisboom bij<br />
Verwijzingsadvies naar een klinisch genetisch spreekuur.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 21