Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
B: Niet-steroïdale<br />
aromataseremmers<br />
Progestagenen<br />
Fulvestrant (500 mg per 4<br />
weken)<br />
* Er zijn onvoldoende gegevens over de optimale volgorde van hormonale interventie in de derde lijn.<br />
In uitzonderlijke situaties kan nog overwogen worden in laatste instantie farmacologische doseringen<br />
oestrogenen of androgenen te geven.<br />
** Er zijn geen studies die superioriteit voor steroïdale versus niet-steroïdale aromataseremmers<br />
hebben aangetoond.<br />
Literatuurbespreking:<br />
Patiënten met een gemetastaseerd ER+ en/of PgR+ mammacarcinoom komen in aanmerking voor<br />
hormonale therapie. De clinical benefit (aantal patiënten met respons + stabiele ziekte) op eerstelijns<br />
hormonale therapie varieert van ongeveer 50% bij ER+/PgR- tumoren tot ongeveer 70% bij ER+/PgR+<br />
tumoren [Clark, 1988]. De mediane duur van de clinical benefit is 12-18 maanden, maar kan zeer variabel<br />
zijn [Clark, 1988]. De reactie op hormonale therapie treedt soms langzaam op, een observatieperiode van<br />
3 maanden of langer kan nodig zijn om regressie waar te nemen [Muss, 1994]. Patiënten met snelle<br />
progressie van de ziekte dan wel met uitgebreide viscerale metastasen worden mede daarom meestal<br />
primair behandeld met chemotherapie. De keuze van hormonale therapie hangt af van de menopauzale<br />
status van patiënt, het toxiciteitsprofiel van de medicamenten en het interval na adjuvante hormonale<br />
therapie [Falkson, 1991; Dickson, 2000]. De kans op een respons is voor alle hormonale behandelingen<br />
ongeveer gelijk. Tweedelijns hormoonbehandeling komt in aanmerking als er een respons of stabilisatie op<br />
eerstelijns endocriene therapie na progressie is opgetreden. De kans op respons neemt echter bij elke<br />
volgende lijn met ongeveer 50% af [Klijn, 2001]. Ook na chemotherapie kan hormonale therapie als<br />
consolidatie worden overwogen. De aanbevolen volgorde van hormonale manipulatie bij het<br />
gemetastaseerde mammacarcinoom is in onderstaand schema samengevat. Fase III studies tonen dat de<br />
aromataseremmers anastrozol, letrozol en exemestaan als eerstelijns therapie bij postmenopauzale<br />
patiënten meerwaarde hebben in vergelijking met tamoxifen [Bonneterre, 2000; Mouridsen, 2001;<br />
Nabholtz, 2000; Paridaens, 2004]. Deze meerwaarde bestaat uit een hogere responskans, een langere tijd<br />
tot progressie en langere tijd van overleven en minder trombo-embolische complicaties. Deze meerwaarde<br />
is een reden om aromataseremmers te adviseren als eerstelijns therapie bij postmenopauzale patiënten<br />
[Lonning, 2000; Mauri, 2006]. Na falen van een niet-steroïdale aromataseremmer kan soms een respons<br />
optreden met de steroïdale aromataseremmer exemestaan [Paridaens, 2004]. Het anti-oestrogeen<br />
fulvestrant bleek in een dosering van 250 mg i.m./4 weken in een gerandomiseerde studie vrijwel even<br />
effectief als tamoxifen in de eerste lijn en als anastrozol in de tweede lijn [Gibson, 2007; Howell, 2004]. Ook<br />
toont dit middel activiteit in de derde of vierde lijn [Osborne 2002]. Inmiddels blijkt met een hogere dosering<br />
(500mg) en oplaadschema een significant langere tijd tot progressie te kunnen worden bereikt ten opzichte<br />
van de eerdere standaarddosering van 250 mg [Di Leo, 2010]. De plaats ten opzichte van progestativa is<br />
nog niet goed duidelijk.<br />
Conclusies:<br />
Niveau 1<br />
Niveau<br />
1<br />
Bij premenopauzale patiënten met een gemetastaseerd, hormoonreceptorpositief<br />
mammacarcinoom geeft de combinatie tamoxifen met LHRH in de eerste lijn een<br />
langere ziektevrije overleving dan behandeling met een van beide middelen alleen.<br />
A1 Klijn 2001<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Bij postmenopauzale patiënten met een gemetastaseerd, hormoonreceptorpositief<br />
mammacarcinoom geven aromataseremmers (steroïdale en niet-steroïdale) in de eerste lijn een<br />
hoger remissiepercentage en een langere ziektevrije overleving dan tamoxifen.<br />
A2 Bonneterre 2000, Mauri 2006, Mouridsen 2001, Nabholtz 2000, Paridaens 2004<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 145