Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Conclusies:<br />
Niveau 1<br />
Niveau 2<br />
Niveau 1<br />
Niveau 1<br />
Niveau 1<br />
MRI benadert de precieze tumorgrootte gemiddeld beter dan klinisch borstonderzoek,<br />
mammografie en echografie, met name bij dens klierweefsel.<br />
A1 Houssami 2008, Brennan 2009, Mann 2008, Schouten van der Velden 2009<br />
A2 Berg 2004, van Goethem 2004, Deurloo 2006<br />
Het verschil in nauwkeurigheid tussen MRI en mammografie is afhankelijk van de densiteit van<br />
het klierweefsel. Bij geïnvolveerde mammae is het verschil klein.<br />
A2 Berg 2004, Sardanelli 2004,<br />
B Van Goethem 2004, Schnall 2005<br />
Bij de bepaling van de tumorgrootte met MRI komt overschatting vaker voor dan onderschatting.<br />
Het percentage overschatting van tumorgrootte met MRI varieert sterk.<br />
Het is het kleinst bij invasief lobulair carcinoom en het grootst bij DCIS.<br />
A1 Houssami 2008, Mann 2008, Schouten van der Velden 2009<br />
A2 Deurloo 2006, Berg 2004<br />
MRI heeft in vergelijking met mammografie en echografie de hoogste nauwkeurigheid in<br />
het pre-operatief bepalen van additionele tumorhaarden en bilateraliteit.<br />
Dit geldt voor invasief ductaal carcinoom en invasief lobulair carcinoom<br />
A1 Houssami 2008, Brennan 2009, Mann(1) 2008<br />
De sensitiviteit van MRI bij DCIS is zeer variabel en er kan sprake zijn van aanzienlijke<br />
overschatting.<br />
MRI heeft een hogere negatief voorspellende waarde dan mammografie met betrekking<br />
tot multicentriciteit, resttumor en het aantonen van een invasieve component.<br />
MRI heeft de hoogste nauwkeurigheid voor het bepalen van de aanwezigheid en<br />
omvang van hooggradig DCIS en een extensieve intraductale component.<br />
A1 Schouten van der Velden 2009<br />
A2 Kuhl 2007, Hwang 2003<br />
Wat is het effect van preoperatieve MRI?<br />
Niveau<br />
1<br />
Niveau 1<br />
Niveau<br />
1<br />
Preoperatieve MRI kan leiden tot een langer pre-operatief traject en heeft geleid tot uitgebreidere<br />
chirurgie, zowel wat betreft de omvang van de lokale excisie bij mammasparende therapie als het<br />
percentage mastectomieën.<br />
A1 Houssami 2008, Brennan 2009<br />
B Bleicher 2009<br />
Preoperatieve MRI heeft niet geleid tot een significant lager percentage re-operaties, behalve bij<br />
ILC.<br />
A1 Turnball 2010<br />
B Bleicher 2009, Mann (2) 2008<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Na primaire therapie (bestaande uit mastectomie of mammasparende therapie) is de kans op een<br />
lokaal recidief het grootst bij jonge vrouwen en mammasparende behandeling. Door deze<br />
recidieven verslechtert de prognose en neemt de overlevingswinst af.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 51