Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tot 67%).<br />
♦ Als ze voorkomen met macroacinaire en pleomorfe morfologie.<br />
♦ Als ze voorkomen in combinatie met mammografisch zeer suspecte microcalcificaties.<br />
• Papillaire laesies<br />
Zowel bij solitaire papillomen als bij multipele papillomen of atypische papillomatose is sprake van<br />
een toegenomen frequentie ADH en maligniteit. De frequenties zijn hoger bij multipele papillomen<br />
en atypische papillomatose. Het risico bij een solitair papilloom kan worden onderschat omdat de<br />
core biopten door het gefragmenteerde weefsel moeilijk te beoordelen zijn en sprake kan zijn van<br />
sampling error. Als het papilloom tepeluitvloed veroorzaakt, is er een therapeutische reden voor<br />
excisie.<br />
• Radial scar/complex scleroserende laesies<br />
De diagnose radial scar kan met behulp van histologische biopten worden vastgesteld. Het is<br />
bekend, dat deze afwijking geassocieerd kan zijn met invasief (tubulair) carcinoom of in situ<br />
carcinoom, met name bij oudere patiënten en bij grotere laesies. De underestimate rate varieert<br />
van 0-12% en neemt af bij toenemend aantal biopten (12 biopten of meer).<br />
• Fibroepitheliale laesies<br />
In zeldzame gevallen wordt in een fibroadenoom wel eens een LCIS, DCIS en zelfs invasief<br />
carcinoom beschreven [Kuijper, 2001]. Dit heeft gezien de zeldzaamheid geen consequenties voor<br />
het beleid van een typisch fibroadenoom met concordante beeldvorming. Een aparte groep vormen<br />
de laesies met verdenking phylloïdestumor. Deze fibroepitheliale tumoren hebben histologische<br />
kenmerken die passen bij benigne, borderline of maligne tumoren. Deze kenmerken spelen een rol<br />
bij de recidiefkans, deze bedraagt gemiddeld 15%. Een maligne phylloïdestumor heeft een<br />
gunstige prognose. De primaire behandeling bestaat uit een ruime excisie [Telli, 2007].<br />
Conclusies:<br />
Niveau 1<br />
Niveau 2<br />
Niveau 2<br />
Bij biopt-diagnose: atypische ductale hyperplasie, atypische papillomatose of radial scar<br />
(complex scleroserende laesie) is er een klinisch significante kans op gelijktijdig<br />
aanwezige maligniteit.<br />
A1 Johnson 2009, Jacobs 2002<br />
De kans op bijkomende maligniteit bij atypische ductale hyperplasie is gecorreleerd met aantal<br />
en aspect van de microcalcificaties op het mammogram.<br />
A1 Johnson 2009<br />
B Burnside 2007<br />
Voor complete evaluatie van een phylloïdestumor is een ruime excisie noodzakelijk. Dit<br />
is ook noodzakelijk ter voorkoming van recidief.<br />
A1 Johnson 2009<br />
B Telli 2007<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Bewerking en verslaglegging resectiepreparaat mamma en oksel<br />
Aanbevelingen:<br />
Er moet gewaarborgd zijn dat resectiepreparaten zodanig snel worden bewerkt dat gradering en<br />
receptoronderzoek niet door slechte fixatie worden beïnvloed.<br />
Specimenradiogram van het gelamelleerde preparaat wordt sterk aangeraden ten behoeve van efficiënte<br />
sampling bij:<br />
• laesies met microcalcificaties of vraagstelling DCIS;<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 88