Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Niveau<br />
3<br />
Niveau<br />
1<br />
Niveau<br />
1<br />
Niveau 1<br />
Adjuvante behandeling gedurende 3 jaar met een LHRH-agonist in combinatie met een<br />
aromataseremmer geeft geen verschil in ziektevrije overleving in vergelijking met behandeling<br />
met een LHRH-agonist in combinatie met tamoxifen bij premenopauzale vrouwen.<br />
A2 Gnant 2009<br />
Adjuvante uitschakeling of onderdrukking van de ovariële functie (door middel van chirurgie,<br />
radiotherapie of LHRH-agonisten) verbetert de locoregionale controle en de totale overleving bij<br />
premenopauzale vrouwen met een hormoonpositief stadium I of II mammacarcinoom.<br />
A1 EBCTCG 2005<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Toevoeging van een LHRH-agonist aan tamoxifen, chemotherapie of de combinatie van beide<br />
modaliteiten resulteert in een betere ziektevrije overleving bij premenopauzale vrouwen met<br />
hormoonpositief stadium I of II mammacarcinoom.<br />
De grootste afname van het risico op een recidief door behandeling met een LHRH-agonist na<br />
chemotherapie (met of zonder toevoeging van tamoxifen) werd gevonden bij vrouwen onder de<br />
40 jaar.<br />
A1 LHRH-agonists in Early Breast Cancer Overview Group 2007<br />
Verlengde adjuvante hormonale therapie met een aromataseremmer na vijf jaar<br />
tamoxifen bij postmenopauzale vrouwen met een hormoonpositief stadium I of II<br />
mammacarcinoom, heeft alleen bij patiënten met okselkliermetastasen een gunstige<br />
invloed op de ziektevrije overleving, en op de totale overleving.<br />
A1 Goss 2003, Mamounas 2006, Jakesz 2007<br />
Overwegingen:<br />
Uit de genoemde studies over de effecten van adjuvante hormonale therapie (inclusief chemotherapie<br />
geïnduceerde uitval van de ovariële functie) blijkt dat een dergelijke behandeling leidt tot een significante<br />
afname van de kans op contralateraal hormoonpositief mammacarcinoom. (relatieve reductie in kans 30 tot<br />
70 %) [EBCTCG, 2005; Bertelsen, 2008].<br />
Uitschakeling van de ovariële functie in combinatie met tamoxifen is voor premenopauzale patiënten met<br />
een hormonaal gevoelig mammacarcinoom een acceptabel alternatief indien behandeling met<br />
chemotherapie op medische gronden niet gewenst is of wanneer de patiënt chemotherapie afwijst.<br />
Er zijn onvoldoende gegevens die er op wijzen dat varianten in het CYP2D6 genotype de werking van<br />
tamoxifen beïnvloeden. Het wordt derhalve niet geadviseerd het CYP2D6 genotype buiten studieverband<br />
te laten bepalen.<br />
Sterke CYP2D6 inhibitors dienen bij het gebruik van tamoxifen te worden vermeden. Wanneer een<br />
antidepressivum toch gewenst is, moet een middel worden gekozen dat zo weinig mogelijk CYP2D6<br />
inhibitie geeft. Voor selectieve serotonine heropnameremmers betreffen dit venlafaxine, escilatropan en<br />
mirtazipine [Sideras, 2010].<br />
Over de keuze voor de hormonale adjuvante behandeling informeert de arts de patiënt over de<br />
mogelijkheden, rekening houdend met het risicoprofiel, de soorten hormonale behandelingen (upfront<br />
aromataseremmer versus sequentieel), de bijwerkingen en de mogelijkheid tot osteoporosepreventie. De<br />
arts en de patiënt maken in samenspraak een keuze.<br />
Vooral bij oudere patiënten met een (kleine) N 0 tumor is de winst van chemotherapie beperkt. Indien een<br />
tweede generatie schema wegens comorbiditeit niet mogelijk is, kan Adjuvant! (AOL) helpen bij de<br />
beslissing deze categorie patiënten alleen hormonale therapie te adviseren.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 120