22.09.2013 Views

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

daar deze met de noorderzon is vertrokken en geen gekende woon- of<br />

verblijfplaats heeft. Verzoeker heeft een verzekeringspolis waarin een waarborg<br />

“insolvabiliteit” is opgenomen. De bepaling luidt als volgt: “Ingeval het verhaal<br />

uitgeoefend wordt tegen een aansprakelijke derde, voorzover deze behoorlijk<br />

geïdentificeerd werd en insolvent erkend is, betalen wij aan de verzekerde de<br />

vergoeding van de lichamelijke schade ten laste van deze derde, tot beloop<br />

van 250.000 F per geschil, voorzover geen openbare of particuliere instelling<br />

schuldenaar van dat bedrag kan worden verklaard.”<br />

Volgens de verzekeringsmaatschappij AXA is de insolvabiliteit van de dader<br />

evenwel niet bewezen en is er dan ook geen dekking.<br />

Verzoeker is dan overgegaan tot dagvaarding van zijn verzekeraar.<br />

Bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Tongeren d.d. 17 december<br />

2004 werd de vordering van verzoeker ongegrond verklaard. De rechtbank<br />

oordeelde dat de term ‘insolvabiliteit’ in het gewone taalgebruik in essentie<br />

wijst op een bepaalde vermogenssituatie, namelijk “het niet in staat zijn om<br />

zijn geldelijke verplichtingen na te komen, en heeft geen direct verband met<br />

het al of niet hebben van een gekende woon- of verblijfplaats. De betekenis<br />

van deze term is duidelijk en hoeft niet geïnterpreteerd te worden. Het loutere<br />

gebrek aan vaste woon- of verblijfplaats is op zich, bij gebreke aan andere<br />

indicatoren, niet voldoende om als bewijs van onvermogendheid aanvaard<br />

te worden. Hierbij wordt benadrukt dat de bewijslast inzake de insolvabiliteit<br />

van de heer G volledig bij aanlegger berust.<br />

De vordering is derhalve ongegrond.”<br />

M51083 (2006)<br />

In de onderhavige zaak beschikt verzoeker over een verzekering rechtsbijstand<br />

bij Juris waarin een waarborg voorzien is in geval van onvermogen van derden.<br />

De verzekeringsmaatschappij weigert evenwel tussen te komen omdat het<br />

feit dat de aansprakelijke tegenpartij nergens ingeschreven is, volgens de<br />

maatschappij niet betekent dat hij als insolvabel kan worden beschouwd.<br />

In onderhavig dossier is het duidelijk dat er een aansprakelijke derde is, wat<br />

blijkt uit de feiten die verzoeker zijn overkomen op 28 maart 2002.<br />

Het gegeven dat deze dader nergens te vinden is en het bijgevolg niet vaststaat<br />

dat hij insolvabel is, is geen reden om een tussenkomst te weigeren.<br />

Rekening houdend met de door verzoeker onderschreven verzekeringsovereenkomst<br />

en met het subsidiariteitsbeginsel dat vervat ligt in artikel 31bis<br />

§1, 5de van de wet, is de Commissie van oordeel dat verzoeker zijn rechten<br />

moet laten gelden tegenover zijn verzekeraar en desgevallend een gerechtelijke<br />

uitspraak moet uitlokken. De behandeling van deze zaak voor de Commissie<br />

dient inmiddels verdaagd te worden.<br />

[Cette affaire a été clôturée en 2008.]<br />

325

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!