22.09.2013 Views

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

commission pour l'aide financiere aux victimes d'actes ... - Justice

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

overmacht wordt aanvaard voor het niet stellen van burgerlijke partij, en<br />

concludeert hieruit dat het verzoek toch ontvankelijk moet verklaard worden.<br />

De Commissie is van oordeel dat de door de raadsman aangehaalde<br />

rechtspraak van de Commissie op de onderhavige casus geen toepassing kan<br />

vinden. In casu ligt er immers een beslissing van een onderzoeksgerecht voor,<br />

en in die hypothese moet toepassing gemaakt worden van artikel 31bis, § 1, 4°<br />

van de wet (hoger geciteerd).<br />

Nu moet vastgesteld worden dat het verzoek bij de Commissie niet binnen de<br />

drie jaar na de beslissing van het onderzoeksgerecht (Raadkamer te Tongeren)<br />

werd ingediend, ziet de Commissie zich genoodzaakt om het verzoek als<br />

onontvankelijk af te wijzen.<br />

De Commissie wenst evenwel te benadrukken dat de afwijzing van het verzoek<br />

louter op juridisch-technische gronden berust en geenszins een miskenning<br />

inhoudt van het zwaar moreel leed dat aan verzoekster ongetwijfeld werd<br />

toegebracht ingevolge het overlijden van haar moeder in omstandigheden die<br />

met gruwel gepaard gingen en waarvan de Commissie met afschuw kennis<br />

nam. De Commissie wenst verzoekster sterkte toe bij het verwerken van de<br />

feiten.<br />

requête tardive: jour du jugement<br />

M50022 (2005)<br />

De Commissie dient te onderzoeken of aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden<br />

is voldaan ; één van deze voorwaarden betreft de termijn waarbinnen het<br />

verzoekschrift dient te worden ingediend. Deze termijn wordt bepaald in artikel<br />

31bis, §1, lid 4 van de wet van 1 augustus 1985 dat luidt:<br />

”Het verzoek is binnen drie jaar ingediend. De termijn loopt, naargelang<br />

het geval, vanaf de eerste beslissing tot seponering, de beslissing van het<br />

onderzoeksgerecht, de dag waarop definitief uitspraak is gedaan over de<br />

strafvordering of de dag, indien deze van latere datum is, waarop uitspraak is<br />

gedaan over de burgerlijke belangen.”<br />

Artikel 48 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek zijn in deze van toepassing;<br />

met betrekking tot de vervaltermijnen bepaalt artikel 50 alinea 1 “De termijnen,<br />

op straffe van verval gesteld, mogen niet worden verkort of verlengd, zelfs met<br />

instemming van partijen, tenzij dat verval gedekt is onder de omstandigheden<br />

bij de wet bepaald”.<br />

Verder bepaalt artikel 52 de wijze van berekening van de termijn en bepaalt<br />

artikel 53 dat de vervaldag in de termijn is inbegrepen, maar voorziet uitdrukkelijk<br />

in een verplaatsing op de eerstvolgende werkdag indien de vervaldag een<br />

zaterdag, een zondag of een feestdag is.<br />

In onderhavige zaak is de eindbeslissing op strafgebied een vonnis van de<br />

Correctionele rechtbank te Kortrijk d.d. 24 december 2001; de “dies a quo”<br />

346

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!