AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 624 - 10.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2573<br />
Nr. 624<br />
3° KAMER - 10 november <strong>2008</strong><br />
WEGVERKEER — WEGVERKEERSREGLEMENT VAN 01-12-1975 —<br />
REGLEMENTSBEPALINGEN — ARTIKEL 12 — ARTIKEL 12.4 - MANOEUVRE -<br />
VOORRANG - VOORRANGSPLICHTIGE BESTUURDER - FOUT<br />
De verplichting van artikel 12.4 Wegverkeersreglement, voor de bestuurder die een<br />
manoeuvre wil uitvoeren, om de andere weggebruikers te laten voorgaan, heeft een<br />
algemene strekking en houdt geen verband met de inachtneming van de verkeersregels<br />
door de andere weggebruikers, op voorwaarde evenwel dat hun komst niet<br />
onvoorzienbaar is, zodat de rechter de voorrangsplichtige bestuurder alleen van alle<br />
aansprakelijkheid kan ontslaan door vast te stellen dat de gedragingen van de<br />
voorranghebbende bestuurder de voorrangsplichtige in zijn gerechtvaardigde<br />
verwachtingen hebben bedrogen; die regel heeft alleen betrekking op de beoordeling van<br />
de fout van de voorrangsplichtige bestuurder en niet op de fout van de<br />
voorranghebbende bestuurder 1 . (Art. 12, §4 Wegverkeersreglement 1975)<br />
(D. e.a. T. FORTIS INSURANCE BELGIUM n.v. e.a.)<br />
ARREST (vertaling)<br />
(A.R. C.07.0362.F)<br />
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, dat op 26 februari 2007 in hoger<br />
beroep is gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Nijvel.<br />
De zaak is bij beschikking van 22 augustus <strong>2008</strong> van de eerste voorzitter verwezen<br />
naar de derde kamer.<br />
Voorzitter Christian Storck heeft verslag uitgebracht.<br />
Procureur-generaal Jean-François Leclercq heeft geconcludeerd.<br />
II. CASSATIEMIDDEL<br />
De eisers voeren volgend middel aan.<br />
Geschonden wettelijke bepalingen<br />
- artikel 12.4 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement<br />
op de politie van het wegverkeer;<br />
- de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Aangevochten beslissing<br />
Het bestreden vonnis verwerpt, met bevestiging van de beroepen beslissing, de vordering<br />
van de eisers en veroordeelt de eiser om aan de verweerder een bedrag van 1.153,89<br />
euro, in hoofdsom, te betalen, op de volgende gronden:<br />
"De stelling (van de eisers), de oorspronkelijke eisers, volgens welke (de eiser) bij het<br />
uitrijden van de bocht gemerkt had dat een vrachtwagen op het punt stond de steengroeve<br />
te verlaten, dat die vrachtwagen aan het rijden was, niet is gestopt en de baan in zijn richting<br />
is opgereden, wordt niet gestaafd door de gegevens van het dossier; gezien het zicht<br />
waarover de (eiser) bij het uitrijden van de bocht beschikte, kon hij immers niet zien wat<br />
er rechts op de binnenplaats van de steengroeve gebeurde; hij had daarentegen een goed<br />
zicht op de rijbaan zelf; daarenboven wordt de versie (van de eiser) tegengesproken door<br />
het getuigenis van de heer D., vrachtwagenchauffeur, die op de binnenplaats van de steen-<br />
1 Cass., 28 mei 2002, A.R. P.01.06<strong>11</strong>.N, A.C. 2002, nr. 321.