AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 659 - 25.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2703<br />
Ontvankelijkheid van de pleitnota<br />
6. Na een arrest van het Grondwettelijk Hof dat antwoordt op een prejudiciële<br />
vraag gesteld door het Hof, kan elke partij een nota neerleggen teneinde nadere<br />
toelichting te geven over de draagwijdte van de tijdig aangevoerde middelen in<br />
het licht van het antwoord op de prejudiciële vraag. Die pleitnota kan evenwel<br />
niet het aanvoeren van een aanvullend middel inhouden.<br />
7. Met zijn pleitnota beoogt de eiser in werkelijkheid het aanvoeren van een<br />
aanvullend middel.<br />
Dat middel is aan het Hof voorgelegd buiten de termijn bepaald in artikel 420bis,<br />
tweede lid, Wetboek van Strafvordering en is bijgevolg niet ontvankelijk.<br />
(...)<br />
Dictum<br />
Het Hof,<br />
Vernietigt het bestreden arrest.<br />
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde<br />
arrest.<br />
Laat de kosten ten laste van de Staat.<br />
Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Gent, kamer van inbeschuldigingstelling,<br />
anders samengesteld.<br />
25 november <strong>2008</strong> – 2° kamer – Voorzitter: de h. Forrier, afdelingsvoorzitter – Verslaggever:<br />
de h. Maffei - Gelijkluidende conclusie van de h. Duinslaeger, advocaat-generaal<br />
– Advocaten: mrs. H. Rieder, Gent en H. Van Bavel, Brussel.<br />
Nr. 660<br />
2° KAMER - 25 november <strong>2008</strong><br />
1º LASTER EN EERROOF - VORDERING WEGENS LASTER - SCHORSING VAN DE<br />
STRAFVORDERING - BUITENVERVOLGINGSTELLING VOOR HET FEIT DAT TEN LASTE GELEGD WORDT<br />
VAN DE KLAGER WEGENS LASTER - GEVOLG<br />
2º STRAFVORDERING - SCHORSING - VORDERING WEGENS LASTER -<br />
BUITENVERVOLGINGSTELLING VOOR HET FEIT DAT TEN LASTE GELEGD WORDT VAN DE KLAGER<br />
WEGENS LASTER - GEVOLG<br />
1º en 2° Wanneer het onderzoeksgerecht oordeelt dat er met betrekking tot het feit dat het<br />
voorwerp is van een strafvervolging en dat ten laste gelegd is van degene die klacht<br />
heeft ingediend wegens laster, geen bezwaar bestaat, stelt het een einde aan de<br />
strafvervolging met betrekking tot die telastlegging, waardoor de reden vervalt om de<br />
strafvordering met betrekking tot het feit van laster te schorsen; niets belet bijgevolg het<br />
onderzoeksgerecht om in dezelfde beslissing te oordelen dat er met betrekking tot het feit<br />
van laster wel voldoende bezwaar bestaat en de inverdenkinggestelde tegen wie de<br />
klacht is ingesteld wegens dit laatste feit, daarvoor naar de correctionele rechtbank te<br />
verwijzen 1 . (Artt. 443, 444 en 447 Sw.)<br />
1 Zie Cass., 16 mei 2007, A.R. P.07.0306.F, A.C. 2007, nr. 255; R. DECLERCQ, Beginselen van