AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 608 - 4.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 25<strong>11</strong><br />
Of zulks ook geldt ten aanzien van de andere herstelmaatregelen inzake stedenbouw is<br />
niet meteen duidelijk.<br />
8. Een verdere moeilijkheid als gevolg van de kwalificatie van de herstelmaatregel van<br />
herstel van de plaats in de vorige staat als straf waarop VAN VOLSEM wijst, legt een<br />
eventuele discrepantie bloot. Indien ingevolge het overschrijden van de redelijke termijn<br />
de afbraak niet meer zou kunnen worden bevolen, leidt dit tot een contradictie in de mate<br />
waarin de afbraak zou worden gevorderd en bevolen door een burgerlijke partij als een<br />
vergoeding in natura. Het EHRM heeft in het arrest HAMER geen probleem met de regeling<br />
van artikel 21ter Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering die met zich meebrengt<br />
dat nog steeds uitspraak moet gedaan worden over de burgerlijke vordering.<br />
Zoals deze auteur zegt, is het dus in principe denkbaar dat in geval van overschrijding<br />
van de redelijke termijn een afbraak niet mogelijk is indien gevorderd door de<br />
stedenbouwkundige inspecteur vermits het dan gaat om een straf; maar een afbraak<br />
gevorderd door een burgerlijke partij blijkt wel nog mogelijk, zelfs indien geen (andere)<br />
straf wordt opgelegd ingevolge de overschrijding van de redelijke termijn 26 .<br />
9. Vervolgens heeft de kwalificatie van het herstel in de vorige staat als straf, ook<br />
gevolgen op het vlak van de toepassing van het non bis in idem-beginsel.<br />
Immers, indien de herstelmaatregel van de afbraak als straf moet worden<br />
gekwalificeerd, speelt ook het non bis in idem-beginsel; wanneer met andere woorden de<br />
strafrechter zich definitief over een strafrechtelijke inbreuk op de stedenbouwwetgeving<br />
heeft uitgesproken, verhindert dit beginsel dat naderhand nog de afbraak als<br />
herstelmaatregel wordt uitgesproken in een nieuwe procedure 27 .<br />
Maar ook indien de uitspraak over de herstelmaatregel in dezelfde procedure wordt<br />
afgesplitst van de uitspraak over de strafsanctie zelf, stelt zich de vraag of in dat geval het<br />
herstel van de plaats in de vorige staat kan worden bevolen, zelfs indien zou kunnen<br />
worden geopperd dat de beslissing over de herstelvordering een rechtstreeks en<br />
voorspelbaar gevolg is van de afgehandelde strafprocedure en geen nieuwe procedure<br />
uitmaakt en dat er een nauw verband bestaat tussen de strafrechtelijke beteugeling en de<br />
straf van het herstel van de plaats in de vorige staat 28 .<br />
Het non bis in idem-beginsel verhindert natuurlijk niet dat voor een zelfde feit hoofd-<br />
en bijkomende straffen worden uitgesproken en men zou natuurlijk kunnen overwegen<br />
om het herstel van de plaats in de vorige staat als een bijkomende straf te gaan<br />
beschouwen.<br />
10. Maar indien men, gelet op de kwalificatie van het herstel van de plaats in de vorige<br />
staat als straf, dit als een bijkomende straf zou gaan beschouwen, lijkt een onmiddellijk<br />
gevolg daarvan te zijn dat de uitspraak over het herstel van de plaats in de vorige staat niet<br />
kan worden afgesplitst van de uitspraak over de schuld en het opleggen van de hoofdstraf,<br />
vermits anders ook het beginsel van de eenheid van uitspraak over schuld en straf in het<br />
gedrang lijkt te komen, tenzij men daartegen de onder randnummer 12 aangehaalde<br />
rechtspraak in zou brengen.<br />
Kortom, de kwalificatie als straf lijkt moeilijk te verdragen dat de uitspraak over de<br />
herstelvordering (nog) zou worden afgesplitst van de uitspraak over de strafrechtelijke<br />
inbreuken als zodanig en verzet er zich tegen dat de appelrechters zouden oordelen dat<br />
nog steeds uitspraak kan gedaan worden over de herstelvordering omdat het gaat om een<br />
bijzondere vorm van teruggave wanneer de strafvordering is verjaard, ten minste in<br />
zoverre het herstel van de plaats in de vorige staat werd gevorderd door de<br />
26 Cfr. F. VAN VOLSEM, l.c., 428.<br />
27 F. VAN VOLSEM, l.c., 429.<br />
28 Cfr. F. VAN VOLSEM, l.c., 429.