AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 646 - 19.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2663<br />
ARREST (vertaling)<br />
(A.R. P.08.0807.F)<br />
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />
De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te<br />
Luik, correctionele kamer, van 16 april <strong>2008</strong>.<br />
De eisers voeren in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vijf middelen<br />
aan.<br />
Raadsheer Paul Mathieu heeft verslag uitgebracht.<br />
Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.<br />
II. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
(...)<br />
Vierde middel<br />
Het middel verwijt het arrest dat het de eisers veroordeelt tot betaling, aan de<br />
verweerder, van de in artikel 1022bis van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde<br />
rechtsplegingsvergoeding, die het arrest op 1.100 euro vaststelt. Het voert aan<br />
dat de appelrechters door die ambtshalve veroordeling uit te spreken, artikel<br />
<strong>11</strong>38, 2°, van datzelfde wetboek schenden alsook het beschikkingsbeginsel miskennen.<br />
Krachtens artikel 162bis van het Wetboek van Strafvordering wordt de burgerlijke<br />
partij die rechtstreeks heeft gedagvaard en die in het ongelijk wordt gesteld,<br />
veroordeeld tot het betalen, aan de beklaagde, van de rechtsplegingsvergoeding<br />
als bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, en wordt deze vergoeding<br />
door het vonnis begroot.<br />
Het middel dat eigenlijk aanvoert dat de strafrechter de burgerlijke partij alleen<br />
kan veroordelen tot betaling van de rechtsplegingsvergoeding aan de vrijgesproken<br />
beklaagde voor zover deze een dergelijke vordering bij hem aanhangig heeft<br />
gemaakt, ofschoon dergelijke veroordeling ambtshalve moet worden uitgesproken,<br />
faalt naar recht.<br />
Vijfde middel<br />
Uit het antwoord op het vierde middel blijkt dat de appelrechters, met toepassing<br />
van het voormelde artikel 162bis, ook zonder vordering in die zin, de eisers<br />
dienden te veroordelen tot het betalen aan de verweerder van de rechtsplegingsvergoeding<br />
als bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, en het bedrag<br />
ervan dienden te begroten.<br />
In zoverre het middel aanvoert dat het hof van beroep het recht van verdediging<br />
miskent en artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van<br />
de Mens en de Fundamentele Vrijheden schendt, door de eiser niet te verzoeken<br />
conclusie te nemen over een eventuele dergelijke veroordeling, terwijl het hof<br />
deze, als daartoe grond bestaat, ambtshalve diende uit te spreken, faalt het naar<br />
recht.<br />
In zoverre het middel voor het overige aanvoert dat de verweerder gratis bijstand<br />
van zijn advocaten genoot, veronderstelt dit een onderzoek van feitelijke