AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 632 - 14.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2609<br />
uit de vennootschap zou hebben verkregen. Bijgevolg konden de appelrechters uit de vaststellingen<br />
van het bestreden arrest niet wettig het niet-kosteloos karakter van de borgstelling<br />
van de eiser afleiden (schending van alle in het middel aangehaalde wetsbepalingen).<br />
Door verder te beslissen dat "de stelling van de heren M. en (de eiser) dat, als gevolg<br />
van door hen toegelichte factoren, zij uiteindelijk dit verhoopte voordeel niet hebben genoten"<br />
aan de vaststelling dat de borgstelling niet als kosteloos kan worden beschouwd<br />
geen afbreuk doet en door aldus als irrelevant te beoordelen dat eiser geen daadwerkelijke<br />
voordelen heeft genoten, hebben de appelrechters het begrip "kosteloos" geschonden<br />
(schending van alle in het middel aangehaalde wetsbepalingen).<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
Eerste onderdeel<br />
1. Krachtens artikel 80, derde lid, van de Faillissementswet, zoals ingevoerd<br />
bij artikel 7, 2°, van de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van de Faillissementswet<br />
van 8 augustus 1997 en houdende diverse fiscale bepalingen, evenals artikel<br />
10, 4°, tweede lid, van deze wet van 20 juli 2005, bevrijdt de rechtbank geheel of<br />
gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde<br />
voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens verbintenis niet in verhouding<br />
staat tot zijn inkomsten en met zijn patrimonium, tenzij deze natuurlijke<br />
persoon zijn onvermogen frauduleus organiseerde.<br />
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt de bedoeling van de wetgever om enkel<br />
de natuurlijke personen te bevrijden die door hun bereidwilligheid verplicht<br />
zijn om de schulden van de gefailleerde te delgen, terwijl zij geen persoonlijk belang<br />
hebben bij de betaling van die schulden.<br />
2. De kosteloze aard van de persoonlijke zekerheidsstelling is het ontbreken<br />
van enig economisch voordeel, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, dat de persoonlijke<br />
zekerheidssteller kan genieten ten gevolge van de zekerheidsstelling.<br />
3. Het onderdeel dat ervan uitgaat dat een persoonlijke zekerheidsstelling<br />
slechts kosteloos is wanneer voor de zekerheidsstelling geen concrete tegenprestatie<br />
werd bedongen, berust op een onjuiste opvatting.<br />
Het onderdeel faalt naar recht.<br />
Tweede onderdeel<br />
4. Uit het antwoord op het eerste onderdeel blijkt dat voor het bepalen van het<br />
kosteloos karakter van een persoonlijke zekerheid moet worden nagegaan of de<br />
zekerheidssteller niet enig economisch voordeel, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks,<br />
kan genieten ten gevolge van de zekerheidsstelling.<br />
5. De omstandigheid dat de eiser uit de vennootschap waarvan hij de bestuurder<br />
is, vergoedingen betrekt in een andere hoedanigheid dan persoonlijk zekerheidssteller,<br />
sluit niet uit dat de feitenrechter kan vaststellen dat deze vergoedingen<br />
een economisch voordeel uitmaken voor de zekerheidssteller.<br />
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.<br />
Derde onderdeel<br />
6. Uit het antwoord op de vorige onderdelen blijkt dat om tot het kosteloos karakter<br />
van de zekerheidsstelling te besluiten, het niet voldoende is om vast te