AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 625 - 10.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2581<br />
nemer.<br />
Dat bewijs kan echter vrij en met alle rechtsmiddelen worden geleverd. Hieruit volgt<br />
dat, indien de rechter onwettig weigert acht te slaan op de bewijskrachtige gegevens die<br />
de werknemer hiervoor aanvoert, zijn beslissing dat de arbeidsovereenkomst en de daaruit<br />
voortvloeiende verplichtingen niet op de verkrijger zou zijn overgegaan omdat het ontslag<br />
uitsluitend ingegeven zijn door economische, technische of organisatorische redenen, niet<br />
naar recht is verantwoord.<br />
Het arrest, dat de stukken die in de map III van het dossier van de eiser gebundeld zijn,<br />
onwettig uit het debat weert hoewel de eiser daaruit het bewijs afleidde dat de overgang<br />
van de exploitatiezetel van Brussel van de tweede verweerster was geschied alvorens<br />
laatstgenoemde hem zijn ontslag zonder vergoeding of opzegging ter kennis had gebracht<br />
en dat de bestaansreden of één van de redenen voor dat ontslag op zijn minst bestond in<br />
de overgang van dat gedeelte van de onderneming, zodat de eerste verweerster de uit eisers<br />
arbeidsovereenkomst ontstane verplichtingen moest eerbiedigen, verantwoordt zijn<br />
beslissing niet naar recht dat de beëindiging van die arbeidsovereenkomst uitsluitend te<br />
wijten is aan economische, technische en organisatorische redenen, zonder dat aangetoond<br />
werd dat dit ontslag onregelmatig was, en de eerste verweerster bijgevolg geen enkele<br />
verplichting ten aanzien van de eiser heeft (schending van de artikelen 1, inzonderheid §1,<br />
3, inzonderheid §1, en 4, inzonderheid §1, van de richtlijn nr. 77/187 van 14 februari 1977<br />
en van de artikelen 1, 3, 6, 7, 8 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van<br />
7 juni 1985, zoals het gesteld en genummerd was vóór de wijziging ervan bij de collectieve<br />
arbeidsovereenkomst nr. 32quinquies van 14 maart 2002).<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
De eerste twee onderdelen samen<br />
Het arrest stelt vast dat de litigieuze stukken bestaan uit brieven van de advocaat<br />
die in de hoedanigheid van vereffenaar van de tweede verweerster optreedt<br />
en die niet aan de eiser waren gericht.<br />
Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat de eiser<br />
voor het arbeidshof heeft aangevoerd dat hij, in de zin van artikel 2268 van het<br />
Burgerlijk Wetboek, die brieven te goeder trouw in zijn bezit had.<br />
Het eerste onderdeel, in zoverre het de schending van die wetsbepaling aanvoert,<br />
is, zoals de eerste verweerster betoogt, nieuw en derhalve niet ontvankelijk.<br />
Wanneer een partij een brief die niet voor haar bestemd was, in rechte wil<br />
voorleggen, moet zij, bij betwisting, daarenboven aantonen dat zij die brief op<br />
regelmatige wijze heeft verkregen.<br />
Het arrest, dat beslist dat de eiser, die, samen met anderen, zich de door hem<br />
voorgelegde brieven heeft toegeëigend "om er onregelmatige kopieën van te maken",<br />
"niet aantoont dat (hij) (deze) op regelmatige wijze in zijn bezit heeft", en<br />
dat de eiser weliswaar een onrechtmatig gebruik van die brieven verwijt, maar<br />
geen gebruiksdiefstal vaststelt en zich noch op het briefgeheim noch op het vertrouwelijk<br />
karakter van de betrokken brieven baseert, omkleedt zijn beslissing<br />
om die brieven uit het debat te weren, regelmatig met redenen en verantwoordt<br />
ze naar recht.<br />
Die onderdelen, in zoverre ze ontvankelijk zijn, kunnen niet worden aangeno-