AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 608 - 4.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2517<br />
stedenbouwkundige inspecteur betreft, een andere maatregel in de plaats te stellen 50 , dan<br />
nog lijkt een consequent doortrekken van de rechtspraak van het EHRM dat, zo vaststaat<br />
dat de stedenbouwkundige inspecteur over een beleidsmarge beschikt bij het vorderen van<br />
de herstelmaatregel, de toetsing door een rechter met volle rechtsmacht in dat geval moet<br />
betekenen dat de rechter effectief de mogelijkheid moet hebben om een andere maatregel<br />
in de plaats te stellen.<br />
22. Uit de in hun bijdrage in het Liber Amicorum LIEVEN DUPONT weergegeven overzicht<br />
van de rechtspraak van het Arbitragehof over het begrip volle rechtsmacht concluderen zij<br />
in alle geval dat dat hof oordeelt dat wat de administratie kan, de rechter ook moet<br />
kunnen. “En wat de administratie niet kan, ook de rechter niet moet kunnen. Is het<br />
vermetel daaruit af te leiden dat, zo de administratie een keuze tussen meerdere<br />
maatregelen is gelaten, diezelfde keuze dan ook aan de rechter moet toekomen?” 51<br />
En ook uit het arrest van het Hof van Cassatie van 10 mei 2004 waarvan sprake in<br />
randnummer 14, leiden ze af dat, “van zodra een betwisting betrekking heeft op de<br />
vaststelling van burgerlijke rechten en plichten en/of op de gegrondheid van een<br />
strafvervolging in de zin van art. 6.1 EVRM en art. 14.1 BUPO-Verdrag of op een<br />
subjectief recht – burgerlijk of politiek – in de zin van de art. 144 en 145 van de<br />
Grondwet, volle rechtsmacht inhoudt dat de rechter alles zal kunnen beoordelen wat de<br />
administratie kan beoordelen, daarin begrepen de keuze van de sanctie indien de wet<br />
zulke keuze voorziet” 52 .<br />
Dit is naar hun oordeel precies conform het beginsel van de scheiding der machten dat<br />
een wederzijdse controle impliceert 53 .<br />
23. Dat het Hof van Cassatie nog in het arrest van 15 juni 2004 (T.M.R. 2004, 438)<br />
besloot dat er geen mogelijkheid was voor de rechter om de opportuniteit van de<br />
gevorderde maatregel te toetsen, ondanks de aanwijzingen in andere zin die zouden<br />
blijken uit de voorbereiding van het decreet van 4 juni 2003 dat in artikel 149 DORO<br />
spreekt over “kan bevelen” in plaats van “bevelen”, doet volgens deze auteurs uiteindelijk<br />
geen afbreuk aan het feit dat uit de supranationale rechtspraak van het EHRM volgt dat er<br />
toch sprake moet zijn van volle rechtsmacht hetgeen derhalve inhoudt dat de rechter moet<br />
kunnen wat de stedenbouwkundige inspecteur kan 54 .<br />
24. Behalve LUST en LUST, lijkt ook VANSANT de mening toegedaan te zijn dat de<br />
administratie over een beleidsdomein beschikt op het terrein van de herstelvordering 55 .<br />
Deze visie blijkt verder ook uit de conclusie van het O.M. bij het arrest van 15 juni<br />
2004 56 waar er sprake is over het bestuur dat de opportuniteit van de herstelvordering<br />
beoordeelt en kan oordelen helemaal geen herstelvordering te moeten instellen 57 .<br />
Een en ander impliceert dat de administratie dan toch over een beleidsdomein beschikt.<br />
Overigens heeft een belangrijk gegeven in de redenering die in deze conclusie wordt<br />
gemaakt om te besluiten dat de rechter niet over een opportuniteitsoordeel beschikt ten<br />
aanzien van de herstelvordering van artikel 149 DORO – ook niet na de wijziging door<br />
50 Zie het aangehaalde citaat supra.<br />
51 A. LUST en S. LUST, l.c., 884.<br />
52 A. LUST en S. LUST, l.c., 890-891.<br />
53 A. LUST en S. LUST, l.c., 891. Anders: P. VANSANT, De herstelmaatregel in het Vlaamse decreet<br />
ruimtelijke ordening, Mechelen, Kluwer, 2006, nr. 71 en ook nr. 78, waarin deze auteur oordeelt dat<br />
een rechtstreekse inmenging van de rechter in de opportuniteit van de herstelvordering van de<br />
handhavende overheid strijdig is met het ongeschreven grondwettelijk beginsel van scheiding der<br />
machten.<br />
54 Zie: A. LUST en S. LUST, l.c., 892-902.<br />
55 P. VANSANT, o.c., nr. 71.<br />
56 A.R. nr. P.04.0237.N, A.C. 2004, nr. 323.<br />
57 Randnummer 10, bij de conclusie gepubliceerd in T.M.R. 2004, 440.