AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2596 HOF VAN CASSATIE 12.<strong>11</strong>.08 - Nr. 628<br />
kelijk geleden had door "de teloorgang van de waarde van haar deel van het familievermogen<br />
waarop zij bij het overlijden van haar vader recht had", en het verlies van de waarde<br />
van haar participatie in de bvba Goffin Fils.<br />
De [verweerster] heeft nooit aangevoerd dat zij schade heeft geleden door het verlies<br />
van een kans, bestaande in het feit "dat haar de mogelijkheid werd ontnomen om, ofwel<br />
gedurende onbepaalde tijd haar deelbewijzen te behouden in een bedrijf met een normale<br />
handelsactiviteit, ofwel ze aan een derde tegen een niet nader bepaalde waarde te verkopen".<br />
Integendeel, uit de conclusie van de [verweerster] blijkt dat zij uitdrukkelijk uitsloot<br />
dat haar schade in het verlies van een kans bestaat.<br />
Het bestreden arrest wijst er overigens zelf op dat de [verweerster] uitsloot dat haar<br />
schade in het verlies van een kans bestaat.<br />
Door bijgevolg de eiseres en P. G. te veroordelen om de [verweerster] in hoofdsom een<br />
vergoeding van 100.000 euro te betalen, ter vergoeding van het verlies van een kans, ofschoon<br />
de [verweerster] dat niet vorderde, vergoedt het [bestreden] arrest een andere<br />
schade dan die waarvoor de verweerster vergoeding eist en doet het bijgevolg uitspraak<br />
over niet gevorderde zaken (schending van artikel <strong>11</strong>38, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek<br />
en miskenning van het beschikkingsbeginsel).<br />
Tweede onderdeel<br />
Indien de voormelde gronden aldus uitgelegd moeten worden dat de [verweerster] in<br />
werkelijkheid het herstel heeft gevorderd van een schade bestaande in het verlies van een<br />
kans "dat haar de mogelijkheid wordt ontzegd om, ofwel gedurende onbepaalde tijd haar<br />
deelbewijzen te behouden in een bedrijf met een normale handelsactiviteit, ofwel ze aan<br />
een derde tegen een niet nader bepaalde waarde af te staan, miskent het bestreden arrest<br />
bijgevolg de bewijskracht van de door de [verweerster] voor het hof van beroep te Bergen<br />
genomen conclusie, door aan die stukken vermeldingen toe te schrijven die deze niet bevatten<br />
(schending van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek).<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
Eerste onderdeel<br />
De verweerster heeft voor de appelrechters aangevoerd dat de materiële schade<br />
die door de tegen de eiseres bewezen verklaarde misdrijven is berokkend, bestaat<br />
in het feit "dat zij de waarde niet heeft kunnen behouden van het deel van het familievermogen<br />
waarop zij bij het overlijden van haar vader recht had en dat, in<br />
voorkomend geval, niet heeft kunnen te gelde maken door haar participatie onder<br />
normale voorwaarden ofwel aan een derde ofwel aan een familielid te verkopen".<br />
Het bestreden arrest vermeldt dat de verweerster opwerpt dat "zij ingevolge<br />
het bedrieglijk optreden van de beklaagden onmogelijk haar aandelen kon vrijwaren<br />
of ze onder normale voorwaarden aan een derde kon verkopen (bladzijde<br />
<strong>11</strong> van haar conclusie); dat, ook al ontkent zij dit ten stelligste, de schade zoals<br />
door [haar] gedefinieerd, eigenlijk in het verlies van een kans bestaat".<br />
Met deze overwegingen geeft het arrest aan de vordering zoals door de verweerster<br />
verwoord, een andere omschrijving dan die welke in conclusie wordt<br />
voorgesteld.<br />
Door aldus te beslissen wijzigen de appelrechters het voorwerp van de vordering<br />
niet en doen zij geen uitspraak over een niet gevorderde zaak.<br />
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.