AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 605 - 3.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2489<br />
Met werkgever, die krachtens artikel 49, eerste lid van de Arbeidsongevallenwet verplicht is<br />
een arbeidsongevallenverzekering aan te gaan bij een verzekeringsonderneming en ten<br />
opzichte van wie het Fonds voor arbeidsongevallen krachtens artikel 60 van dezelfde wet<br />
voor bepaalde uitkeringen, kapitalen en bedragen een verhaalsrecht heeft zo hij in<br />
gebreke blijft, wordt diegene bedoeld die in eigen naam en voor eigen rekening<br />
werknemers in het kader van een arbeidsovereenkomst tewerkstelt of hiermede<br />
gelijkgestelde personen. (Artt. 49, eerste lid en 60 Arbeidsongevallenwet)<br />
(B. T. FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, openbare instelling e.a.)<br />
ARREST<br />
(A.R. S.08.0007.N)<br />
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 5 september 2007 gewezen<br />
door het Arbeidshof te Antwerpen.<br />
Afdelingsvoorzitter Robert Boes heeft verslag uitgebracht.<br />
Advocaat-generaal Ria Mortier heeft geconcludeerd.<br />
II. CASSATIEMIDDEL<br />
De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.<br />
Geschonden wettelijke bepalingen<br />
- artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet;<br />
- de artikelen 1, inzonderheid 1°, 49, inzonderheid lid 1, 58, inzonderheid §1, 3°, 60, inzonderheid<br />
lid 1, en 91quater, inzonderheid 1°, van de Arbeidsongevallenwet van 10 april<br />
1971 (de artikelen 49 en 58 zoals van kracht vóór en voor zoveel als nodig ook na wijziging<br />
bij wet van 10 augustus 2001, artikel 60 zoals van kracht vóór en voor zoveel als nodig<br />
ook na wijziging bij wet van 22 februari 1998, en artikel 91quater zoals van kracht<br />
vóór en voor zoveel als nodig ook na wijziging bij wet van 29 april 1996);<br />
- artikel 1, inzonderheid §1, lid 1, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet<br />
van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;<br />
- de artikelen 2 en 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;<br />
- artikel <strong>11</strong> van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden<br />
van sociale documenten (zoals van kracht vóór de wijziging bij wet van 23 maart<br />
1994 en voor zoveel als nodig ook na deze wijziging en na de wijziging bij wetten van 2<br />
augustus 2002 en 24 januari 2003).<br />
Bestreden beslissing<br />
Het bestreden arrest verklaart het hoger beroep van de eiser ongegrond, verklaart de<br />
vordering in tussenkomst en vrijwaring van de verweerder tegen de eiser, gesteund op het<br />
verhaalsrecht van artikel 60, lid 1, van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gegrond<br />
en veroordeelt bijgevolg de eiser tot betaling aan de verweerder van alle bedragen<br />
die deze laatste aan de verweerster is verschuldigd als jaarlijkse rente op basisloon (15<br />
pct. van 15.258,81 euro meer intresten), als begrafeniskosten (1.254,81 euro meer intresten)<br />
en als kosten van overbrenging van de overledene (538,67 euro meer intresten), dit na<br />
te hebben geoordeeld dat de verweerster met de eiser door een arbeidsovereenkomst was<br />
verbonden in de zin van artikel 1, §1, lid 1, van de Sociale Zekerheidswet van 27 juni<br />
1969 juncto de artikelen 2 en 3 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 juncto<br />
artikel 1, 1°, van de Arbeids-ongevallenwet van 10 juli 1971 en dat de eiser aldus als<br />
werkgever was te beschouwen in de zin van de artikelen 1, 1°, 49, lid 1, 58, §1, 3°, 60, lid<br />
1, en 91quater, 1°, van de Arbeidsongevallenwet van 10 juli 1971, deze beoordeling op