AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2636 HOF VAN CASSATIE 17.<strong>11</strong>.08 - Nr. 636<br />
van dit artikel 16 bij koninklijk besluit van 23 oktober 1995: artikel 76quater, §2, laatste<br />
lid, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en tot organisatie van een regeling van<br />
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering), ten aanzien van het Gemeenschappelijk<br />
Motorwaarborgfonds beschikt.<br />
Artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 december 1981, zoals van kracht vóór<br />
diens opheffing bij koninklijk besluit van <strong>11</strong> juli 2003, somt de gevallen op waarin het<br />
Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds niet tot vergoeding is gehouden.<br />
Artikel 17, §1, 5°, van het koninklijk besluit van 16 december 1981, zoals van kracht<br />
vóór diens opheffing bij koninklijk besluit van <strong>11</strong> juli 2003, stelt dat het Gemeenschappelijk<br />
Motorwaarborgfonds niet tot vergoeding gehouden is tegenover de persoon die zich<br />
van het motorrijtuig dat de schade veroorzaakt heeft, meester heeft gemaakt door diefstal<br />
of geweldpleging, de heler van het motorrijtuig en de mededader of de medeplichtige van<br />
de diefstal, het geweld of de heling.<br />
1.4 Uit al deze bepalingen volgt dat de ziekteverzekeraar een eigen recht van terugvordering<br />
bezit in dezelfde gevallen en in dezelfde mate als de benadeelde een recht van vergoeding<br />
ten laste van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds heeft.<br />
De ziekteverzekeraar van de persoon die zich van het motorrijtuig dat de schade veroorzaakt<br />
heeft, meester heeft gemaakt door diefstal of geweldpleging, van de heler van<br />
het motorrijtuig, van de mededader of de medeplichtige van de diefstal, het geweld of de<br />
heling, zal, hoewel hij over een eigen recht en geen subrogatoir recht beschikt, derhalve<br />
vanwege het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds geen aanspraak kunnen maken op<br />
terugbetaling van de uitkeringen aan zijn verzekerde.<br />
2. In het tussenvonnis van 21 december 2004 besliste de Rechtbank van Eerste Aanleg<br />
te Mechelen dat de heer K. J., verzekerde van de verweerder, zich minstens medeplichtig<br />
had gemaakt aan de diefstal of de heling van het gestolen voertuig, dat het verkeersongeval<br />
veroorzaakte, zodat de eiser zich zou kunnen beroepen op artikel 17, §1, 5°, van het<br />
koninklijk besluit van 16 december 1981.<br />
In het aangevochten vonnis van 23 oktober 2007 beslist de rechtbank vervolgens dat de<br />
in artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 december 1981 opgenomen uitsluitingsgronden<br />
niet kunnen worden tegengeworpen aan de verweerder en de eiser zich derhalve<br />
niet kan beroepen op artikel 17, §1, 5°, van het koninklijk besluit van 16 december 1981<br />
om aan de verweerder terugbetaling van de uitkeringen ten voordele van zijn verzekerde<br />
K. J. te weigeren.<br />
De rechtbank stoelt deze beslissing op het feit dat artikel 136, §2, achtste lid, van de gecoördineerde<br />
wet van 14 juli 1994 en artikel 16, tweede lid, van het koninklijk besluit van<br />
16 december 1981 aan de mutualiteit een eigen recht, en geen subrogatoir recht, toekennen<br />
tegenover de eiser, zodat de verweerder niet in de plaats treedt van de heer J., niet onder<br />
de uitsluitingsgronden van artikel 17 van het koninklijk besluit van 16 december 1981<br />
valt en volledig vreemd is aan het verkeersongeval en zijn gevolgen.<br />
De omstandigheid dat de mutualiteit over een eigen recht van terugvordering beschikt<br />
ten opzichte van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, en niet gesubrogeerd is in<br />
de rechten van haar verzekerde ten aanzien van dit Fonds, doet echter geen afbreuk aan<br />
het feit dat de mutualiteit ten aanzien van het Fonds slechts over een recht van terugvordering<br />
beschikt in dezelfde mate als de benadeelde en de uitsluitingsgronden van artikel 17<br />
van het koninklijk besluit van 16 december 1981 derhalve wel degelijk tegenstelbaar zijn<br />
aan de mutualiteit.<br />
Door de eiser te veroordelen tot terugbetaling aan de verweerder van de bedragen die<br />
door de verweerder aan zijn verzekerde werden uitbetaald, schendt het aangevochten vonnis<br />
derhalve de in de aanhef van het middel aangehaalde bepalingen, de artikelen 1319,<br />
1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek uitgezonderd.