06.09.2013 Views

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nr. 635 - 14.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2621<br />

voorop dat de wetgever met de beperkingen van de investeringsaftrek door de artikelen<br />

42ter, tweede lid, § 6, 2° WIB 64, 42ter, § 6, 4° WIB 64 en 75, 3° WIB 92, de bedoeling<br />

had te verhinderen dat twee onderscheiden belastingplichtigen met betrekking tot dezelfde<br />

vaste activa zouden kunnen genieten van de investeringsaftrek.<br />

10. Hoewel de leer van dit arrest door enkele auteurs werd toegejuicht, werd het arrest<br />

in de rechtsleer toch fel bekritiseerd (H. VAN OUTRYVE, “Investeringsaftrek en afstand van<br />

het recht van gebruik aan andere belastingplichtigen “, T.F.R. 2005, 508), terwijl het<br />

arrest ook geen gerechtelijke vrede tot stand kon brengen.<br />

<strong>11</strong>. De rechtsleer en ook het bestreden arrest hebben opgeworpen dat het Hof van<br />

Cassatie zich vergist heeft over de ratio legis van artikel 75, 3° WIB 92.<br />

Auteur GARBEDIAN stelt dat enkel artikel 75, 2° WIB 92 tot doel heeft te vermijden dat<br />

twee belastingplichtigen de investeringsaftrek zouden genieten voor hetzelfde vast actief.<br />

Artikel 75, 3° WIB 92 heeft dat doel niet en zou het niet kunnen hebben vermits het<br />

precies de overdrachten van het recht van gebruik beoogt in de gevallen waarin de<br />

gebruiker het overgedragen goed niet als vast actief boekt, hetgeen een essentiële<br />

voorwaarde is om van de investeringsaftrek te kunnen genieten. De auteur vindt deze<br />

vergissing des te verrassender omdat het cassatiemiddel exact het doel van die bepaling<br />

weergaf zoals dit blijkt uit de parlementaire voorbereiding. Hij stelt dat deze vergissing<br />

elke precedentswaarde ontneemt aan het arrest van 21 november 2001 (D. GARABEDIAN,<br />

“Un cas d’interprétation de la loi fiscale”, in Liber Amicorum L. HINNEKENS, Brussel,<br />

Bruylant, 2002, 214).<br />

Ook auteurs JANSSENS en PELGROMS stellen dat uw Hof de ratio legis van de<br />

uitsluitingsgevallen van de artikelen 75, 2° en 75, 3° WIB 92 al te beperkt uitlegt en dat<br />

de wetgever met de invoering van artikel 75, 3° WIB 92 wou vermijden dat op een vast<br />

activum een investeringsaftrek wordt toegepast waarop de eigenlijke gebruiker van het<br />

goed, wettelijk geen aanspraak had kunnen maken indien hij de eigendom ervan zou<br />

hebben gehad (L JANSSENS en W. PELGROMS, “Herziening investeringsaftrek dringt zich op”,<br />

Fisc.Act. 2004, nr. 16, 14; in dezelfde zin X, “Verhuur aan vennootschap: aftrek altijd<br />

uitgesloten”, Fiscoloog 2002, nr. 863, 3).<br />

Auteur GARABEDIAN stelt dat de investeringsaftrek wordt geweigerd voor elk vast actief<br />

waarvan het gebruik aan een derde wordt overgedragen, behoudens in de gevallen waarin<br />

die derde van de aftrek zou hebben kunnen genieten indien hij zelf het vast actief zou<br />

hebben verworven. Door in artikel 75, 3° WIB 92 te eisen dat de natuurlijke persoon het<br />

goed zelf voor een beroepsactiviteit aanwendt, gaat de tekst verder dan de hypothese die<br />

in de parlementaire voorbereiding wordt beschreven, maar de wetgever heeft mogelijk<br />

willen voorkomen dat niet alleen een vreemde vennootschap, maar ook een particulier<br />

zijn toevlucht neemt tot het procédé dat er in bestaat het goed niet zelf te verwerven, maar<br />

het te laten verwerven door een verbonden Belgische vennootschap en het vervolgens te<br />

huren. Deze toestand is niet zeer waarschijnlijk, maar niet onmogelijk (D. GARABEDIAN,<br />

“Un cas d’interprétation de la loi fiscale”, in Liber Amicorum L. HINNEKENS, Brussel,<br />

Bruylant, 2002, 215). Misbruik kan eveneens in hoofde van particulieren voorhanden zijn<br />

(JVD, “Verhuur en investeringsaftrek: slaat Cassatie de bal mis?”, Fiscoloog 2002, nr.<br />

835, 7).<br />

12. Ook het bestreden arrest leidt uit de wetshistoriek af dat artikel 75, 3° WIB 92 ertoe<br />

strekt te vermijden dat belastingplichtigen die zelf geen recht hebben op de<br />

investeringsaftrek, het voordeel daarvan toch onrechtstreeks zouden genieten door de<br />

investering te laten verrichten door een andere belastingplichtige die wel recht heeft op<br />

investeringsaftrek en die het recht van gebruik op deze investering vervolgens afstaat<br />

(anders dan bij leasing) aan de eerste belastingplichtige. Volgens het bestreden arrest leidt<br />

de verweerder uit de wetshistoriek met reden af dat de wetgever heeft willen vermijden

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!