AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2680 HOF VAN CASSATIE 20.<strong>11</strong>.08 - Nr. 651<br />
Bevestigt het beroepen vonnis;<br />
Verklaart de tussenvordering van de (eiseres) ontvankelijk en niet gegrond;<br />
Veroordeelt de (eiseres) om aan (de verweerster) het bedrag van 466,04 euro te betalen,<br />
zijnde de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk<br />
Wetboek"<br />
en, na de antecedenten van de zaak te hebben samengevat, de inhoud van de tussen de<br />
partijen gewisselde brieven te hebben weergegeven en de standpunten van de partijen te<br />
hebben samengevat, grondt het die beslissingen op de in het eerste middel aangehaalde redenen,<br />
die geacht worden hier weergegeven te zijn, en meer bepaald op de volgende redenen<br />
"De reactie van (de verweerster) valt daarom te begrijpen, aangezien zij het gevaar liep<br />
dat zij binnen afzienbare tijd beroofd zou worden van wat zij terecht beschouwde als een<br />
belangrijk onderdeel van de uitvoering van haar industriële en commerciële procedures"<br />
en<br />
"Het is niet nodig na te gaan of (de verweerster) tot een objectieve vaststelling van het<br />
bestaan van tekortkomingen is overgegaan, aangezien deze duidelijk genoeg blijken uit de<br />
geschriften van (de eiseres) en uit de ontmoeting die haar afgevaardigde bestuurder op 25<br />
januari 2002 met de verantwoordelijke van de (verweerster) heeft kunnen hebben;<br />
Ter gelegenheid van die ontmoeting blijkt uit de door (de verweerster) op 12 februari<br />
2002 aan (de eiseres) gezonden brief dat eerstgenoemde haar aandacht wilde vestigen op<br />
de aanzienlijke schade die de bruuske stopzetting van de prestaties van de consultants aan<br />
(de verweerster) kon berokkenen".<br />
Grieven<br />
Artikel <strong>11</strong>84 van het Burgerlijk Wetboek koppelt een sanctie aan de contractuele aansprakelijkheid.<br />
De ontbinding van een wederkerig contract wegens wanprestatie veronderstelt derhalve<br />
dat die wanprestatie schade heeft berokkend aan de partij, die het slachtoffer ervan is.<br />
Het arrest, dat erop wijst dat de verweerster in cassatie "het gevaar liep dat ze binnen<br />
afzienbare tijd beroofd zou worden" van een belangrijk onderdeel van de uitvoering van<br />
haar procedures en dat tevens wijst op "de aanzienlijke schade die de bruuske stopzetting<br />
van de prestaties van de consultants kon berokkenen" aan de verweerster, stelt hierdoor<br />
vast dat de verweerster op de dag dat zij eenzijdig de overeenkomst van 6 maart 2001 ontbonden<br />
had, geen vaststaande schade had opgelopen maar enkel het risico op eventuele<br />
schade.<br />
Het arrest dat beslist dat de oorspronkelijke vordering van de eiseres niet gegrond was<br />
omdat de verweerster de overeenkomst van 6 maart 2001 wettig als ontbonden had kunnen<br />
beschouwen, schendt derhalve de in het middel aangegeven bepalingen van het Belgisch<br />
Burgerlijk Wetboek betreffende de contractuele aansprakelijkheid, inzonderheid artikel<br />
<strong>11</strong>84 van dat wetboek.<br />
Het arrest schendt zowel de bepalingen van het Belgisch Burgerlijk Wetboek als, voor<br />
zover dat nodig is, de in het middel aangegeven bepalingen van het Luxemburgs Burgerlijk<br />
Wetboek.<br />
Het arrest laat op zijn minst in het ongewisse of het beslist dat de verweerster op de dag<br />
dat zij de overeenkomst eenzijdig heeft ontbonden, vaststaande schade had geleden dan<br />
wel of zij op die dag enkel het risico op eventuele schade gelopen had.<br />
Aangezien het arrest in die tweede uitlegging onwettig is, volgt uit de dubbelzinnigheid<br />
ervan op dat punt dat het niet regelmatig met redenen is omkleed (schending van artikel<br />
149 van de Grondwet).