AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2550 HOF VAN CASSATIE 6.<strong>11</strong>.08 - Nr. 616<br />
aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting is verschuldigd.<br />
Om volledig en regelmatig te zijn, moet de belastingaangifte alle gegevens bevatten<br />
die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de belasting, zodat de administratie<br />
op grond van die gegevens en zonder een beroep te moeten doen op externe<br />
gegevens, de belastingschuld kan bepalen en de belasting kan inkohieren.<br />
Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat de eiser in zijn<br />
aangifte in de personenbelasting voor het aanslagjaar 1994, in het vak betreffende<br />
de personalia, in de rubriek "toestand op 1. 1. 1994" het vakje "gehuwd" heeft<br />
aangekruist en vergeten is het vakje "internationaal ambtenaar of echtgenoot van<br />
internationaal ambtenaar die als alleenstaande moet worden belast" aan te kruisen.<br />
Laatstgenoemde vermelding is een van de andere gegevens, in de zin van<br />
voornoemd artikel 354, waarvan het aangifteformulier de aanduiding vereist en<br />
die de berekening van de in te kohieren belasting beïnvloeden.<br />
Het arrest overweegt dat de administratie, indien de taxatieambtenaar meer<br />
plichtsbewust was geweest, makkelijk de nalatigheid van de eiser had kunnen<br />
ontdekken en hem op correcte wijze had kunnen belasten en beslist "dat de belastingadministratie<br />
met toepassing van de artikelen 353 en 359 van het Wetboek<br />
van de Inkomstenbelastingen 1992 de aanslag in de personenbelasting voor het<br />
aanslagjaar 1994 diende in te kohieren tot 30 juni van het jaar dat volgt op dat<br />
waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd; dat de litigieuze aanslag ingekohierd is<br />
op 3 december 1996 met miskenning van de regels betreffende de verjaring van<br />
de vaststelling van de belasting".<br />
Aldus schendt het arrest de artikelen 307 en 354 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen<br />
1992.<br />
Het middel is gegrond.<br />
Dictum<br />
Het Hof,<br />
Zonder acht te slaan op de memorie van antwoord die buiten de bij artikel<br />
1093 van het Gerechtelijk Wetboek opgelegde termijn is neergelegd,<br />
Vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre dit het hoger beroep ontvankelijk<br />
verklaart;<br />
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk<br />
vernietigde arrest;<br />
Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter<br />
over;<br />
Verwijst de aldus beperkte zaak naar het Hof van Beroep te Brussel.<br />
6 november <strong>2008</strong> – 1° kamer – Voorzitter en Verslaggever: de h. Parmentier, afdelingsvoorzitter<br />
– Gelijkluidende conclusie van de h. Henkes, advocaat-generaal – Advocaat:<br />
mr. B. Wagenaere, Bergen.