06.09.2013 Views

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 11 2008 (PDF, 1.83 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nr. 608 - 4.<strong>11</strong>.08 HOF VAN CASSATIE 2521<br />

van de artikelen 6.1 EVRM en 14.1 IVBPR, brengt enkel mee dat de waarborgen<br />

van die bepalingen moeten worden in acht genomen. Het heeft niet tot gevolg dat<br />

die maatregel in de Belgische wetgeving van strafrechtelijke aard is zodat de algemene<br />

bepalingen van het Belgisch strafrecht en strafprocesrecht erop toepassing<br />

moeten vinden.<br />

Het blijft bijgevolg voor de strafrechter mogelijk dit herstel te bevelen teneinde<br />

de gevolgen van het misdrijf te doen ophouden, ook wanneer hij vaststelt dat<br />

de strafvordering is vervallen wegens opheffing van de strafbaarheid of wegens<br />

verjaring.<br />

Het middel faalt naar recht.<br />

Tweede middel<br />

Eerste onderdeel<br />

Het onderdeel voert schending aan van artikel 68 Stedenbouwdecreet 1996,<br />

voor zoveel als nodig, artikel 149 Stedenbouwdecreet 1999, artikel 6.1 EVRM,<br />

artikel 14 IVBPR en de artikelen 10 en <strong>11</strong> Grondwet: het bestreden arrest oordeelt<br />

ten onrechte dat de strafrechter niet mag oordelen over de opportuniteit van<br />

de gevorderde herstelmaatregel tot afbraak en deze niet mag vervangen door een<br />

veroordeling tot betaling van een meerwaarde. Dit is in strijd met het intrinsiek<br />

strafrechtelijk karakter van de vordering tot afbraak in de zin van artikel 6.1<br />

EVRM en artikel 14 IVBPR, waarbij de rechter deze maatregel, als intrinsiek<br />

strafrechtelijke sanctie, moet kunnen beoordelen en eventueel hervormen op alle<br />

punten, zowel in rechte als in feite.<br />

Artikel 68, §1, eerste lid, Stedenbouwdecreet 1996 betreffende de ruimtelijke<br />

ordening bepaalt:<br />

"Benevens de straf beveelt de rechtbank, op vordering van de gemachtigde<br />

ambtenaar of van het college van burgemeester en schepenen, doch met hun gezamenlijk<br />

akkoord in de sub b en c bedoelde gevallen:<br />

a. ofwel de plaats in de vorige staat te herstellen of het strijdige gebruik te staken;<br />

b. ofwel bouwwerken of aanpassingswerken uit te voeren;<br />

c. ofwel een geldsom te betalen, gelijk aan de meerwaarde die het goed door<br />

het misdrijf heeft verkregen."<br />

Sinds het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 14/2005 van 19 januari 2005<br />

bepaalt artikel 149, §1, eerste lid, Stedenbouwdecreet 1999:<br />

"Naast de straf kan de rechtbank bevelen de plaats in de oorspronkelijke toestand<br />

te herstellen of het strijdige gebruik te staken, en/of bouw- of aanpassingswerken<br />

uit te voeren en/of een geldsom te betalen gelijk aan de meerwaarde die<br />

het goed door het misdrijf heeft verkregen. Dit gebeurt op de vordering van de<br />

stedenbouwkundig inspecteur of van het college van burgemeester en schepenen<br />

op wier grondgebied de werken, handelingen of wijzigingen, bedoeld in artikel<br />

146, werden uitgevoerd. Indien deze inbreuken dateren van [...] is voorafgaand<br />

een eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid vereist."<br />

De decreetgever heeft de vordering tot het nemen van de in de voormelde arti-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!