Vokabeln – Niederländisch

feestmaal (n) Bankett, Festessen; Gastmahl, Zeche, Gelage
in aanraking brengen berühren, Verbindung aufnehmen, kontaktieren
inconsequent inkonsequent, widersprüchlich, nicht schlüssig, nicht folgerichtig
kwantitatief mengenmäßig, quantitativ
werkzaam aktiv, tätig; drastisch, zweckdienlich; arbeitsam, geschäftig
karakteristiek ausgezeichnet; bezeichnend, charakteristisch, kennzeichnend
spanning (f) Angst, Beklemmung; Anstrengung; Spannung
commies (m), klerk Schriftsteller, Berufsschreiber, Schreiber, Kanzlist
ministerie (n) Kabinett; Ministerium
beeld (n)
Ansicht, Bild; Büste; Abbild, Figur, Gestalt; Metapher; Bildsäule,
Standbild, Statue
hoeveelste wieviel, wievielte
opgeschoten heranwachsend
schelen abweichen, sich unterscheiden; fehlen, mangeln, ermangeln
bewerken adaptieren, anpassen; bearbeiten
potlood (n) Graphit; Bleistift
druilerig schläfrig, einschläfernd
taaleigen, idioom
terneerdrukken, neerdrukken,
Dialekt, Idiom, Mundart
neerslachtig maken,
deprimeren
herunterziehen, entmutigen, deprimieren
uitvaren abfahren, abreisen; stürmen, toben
aegide, aegis Schutz
ausbessern, flicken; halten, anhalten, Halt machen, stocken,
stoppen
stoppen; bremsen, sperren; verstopfen; legen, setzen, stecken,
stellen; ausfüllen, erfüllen; aufhören; beenden, unterbrechen;
stopfen, zustopfen
compromitteren, blameren, in
opspraak brengen
bloßstellen, kompromittieren
toast Toastbrot, Toast; Trinkspruch
vuilnisbelt Müllhalde, Schutthalde
Aufbauwortschatz: Abschnitt 11 bis 20: Abschnitt
(25 Vokabeln)
20
duister trübe; dunkel, finster
tros bessen Traube
schoenmaker Schuhmacher, Schuster
staartster (f), komeet Komet, Schweifstern
getrouwheid (f) Treue
tekenpotlood Bleistift (zum Zeichnen)
dunne metaalplaat (f) Blech
gymnastiek (f) Gymnastik
gejaagdheid (f), opgewondenheid (f) Aufregung, Erregung
ontslaan abdanken, entlassen, verabschieden
echec (n), sof, fiasco (n), flop (m) Fiasko, Misserfolg
vorst First; Frost; Monarch; Fürst, Prinz
geestig, ad rem, gevat geistreich, sinnreich, witzig
onlangs, kort geleden kürzlich, neulich