Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et ... - de Kamer

QRVA 52 9708-03-2010129Ten slotte, en hoewel er binnen de FOD Volksgezondheideen Nationale Paritaire Commissie bestaat die zich overelke vraag met betrekking tot de relaties tussen de artsen ende ziekenhuizen dient te buigen, heeft deze Commissie nognooit een vraag gekregen over een harmonisering van debezoldiging van artsen, of het nu gaat om urgentieartsen ofanderen. Noch het medische korps, noch de ziekenhuisbeheerdershebben deze wens geuit.3. Om te antwoorden op uw vraag over de dienstroostersvan de urgentieartsen en de rol die deze zware dienstroostersspelen in het tekort aan urgentieartsen, verwijs ik nogeens naar het koninklijk besluit van 27 april 1998 waarinde normen voor de erkenning van een functie "gespecialiseerdespoedgevallenzorg" worden vastgelegd.Dit besluit bepaalt dat het aantal artsen dat deelneemt aande medische permanentie afgestemd moet zijn op de intensiteitvan de activiteit van de functie "gespecialiseerdespoedgevallenzorg" (artikel 9, §2).Het is dus aan de ziekenhuisinstellingen om de maatregelente treffen die nodig zijn om het aantal artsen dat aanwezigis op de spoedgevallendienst aan te passen, doorbijvoorbeeld een beroep te doen op andere specialisten diegeen urgentieartsen zijn maar wel mogen deelnemen aande permanentie van een gespecialiseerde spoedgevallendienst.Daarnaast bepaalt het voornoemde koninklijk besluit,hoewel de medische permanentie in de gespecialiseerdefunctie voor spoedgevallen inderdaad 24 uur op 24 verzekerdmoet worden, dat de prestaties van de artsen die deelnemenaan de medische permanentie niet langer dan 24opeenvolgende uren mogen duren.Ten slotte heb ik in december 2008, rekening houdendmet het tekort aan urgentieartsen, de maatregelen waardoorgeneesheren-specialisten die geen urgentieartsen zijnmogen deelnemen aan de permanentie van de functie"gespecialiseerde spoedgevallenzorg", al verlengd totdecember 2012. Deze maatregel heeft ook betrekking opsommige kandidaat-specialisten die geen urgentieartsenzijn die beantwoorden aan de criteria die in dezelfde wetzijn vastgelegd.De minister die bevoegd is voor Volksgezondheid kandeze overgangstermijn inderdaad verlengen, indien zoublijken dat er, na het verstrijken van deze termijn, nog eenonvoldoende aantal artsen zouden beantwoorden aan denodige voorwaarden van dit besluit.Enfin, bien qu'il existe, au sein du SPF Santé publique,une Commission nationale paritaire chargée d'examinertoute question relevant des relations entre les médecins etles hôpitaux, cette Commission n'a jamais été saisie d'unedemande portant sur une harmonisation des rémunérationsdes médecins, qu'ils soient urgentistes ou autres. Ni lecorps médical, ni les gestionnaires d'hôpitaux n'en ontexprimé le souhait.3. Pour répondre à votre question sur les horaires desmédecins urgentistes et le rôle que cette charge d'horairesjoue dans la pénurie de médecins urgentistes, je rappellel'arrêté royal du 27 avril 1998 qui fixe les normes d'agrémentd'une fonction soins urgents spécialisés.Cet arrêté prévoit que le nombre de médecins participantà la permanence médicale doit être adapté à l'intensité del'activité de la fonction "soins urgents spécialisés (article 9,§ 2)".Il appartient donc aux institutions hospitalières de prendreles mesures nécessaires à cette adaptation du nombrede médecins présents aux urgences en faisant par exempleappel à d'autres spécialistes non urgentistes autorisés à participerà la permanence d'un service d'urgence spécialisé.D'autre part, si la permanence médicale à la fonction spécialiséedes urgences doit en effet être assurée 24 heuressur 24, l'arrêté royal précité prévoit que la durée des prestationsdes médecins participant à la permanence médicalene peut pas excéder 24 heures consécutives.Compte tenu du manque de médecins urgentistes, j'aidéjà prolongé, en décembre 2008, les mesures qui autorisentun médecin spécialiste non urgentiste à participer à lapermanence de la fonction soins urgents spécialisésjusqu'en décembre 2012. Cette mesure concerne aussi certainsmédecins candidats spécialistes non urgentistes quirépondent aux critères prévus par cette même loi.En effet, le ministre qui a la Santé publique dans ses attributionspeut prolonger ce délai transitoire s'il s'avérait que,à l'expiration de ce délai, un nombre encore insuffisant demédecins répondait aux conditions nécessaires du présentarrêté.KAMER 4e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2009 2010CHAMBRE4e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE