Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et ... - de Kamer

76 QRVA 52 9708-03-20103. Zal de ontvanger van dergelijke arbitragediensten eenbijzonder document moeten opstellen wanneer hij niet opde hoogte is van de bedragen die later zullen worden aangerekend,en hij op grond van de nieuwe btw-bepalingenwellicht schuldenaar zal zijn van de Belgische btw?4. Wanneer de arbitrage wordt uitgevoerd onder auspici?van een gespecialiseerde organisatie die in het buitenland,maar in de Europese Unie gevestigd is, moet een in Belgiëgevestigde arbiter dan zijn ereloon vermelden op deopgave van de intracommunautaire handelingen?Antwoord van de vice-eersteminister en minister vanFinanciën en Institutionele Hervormingen van08 maart 2010, op de vraag nr. 115 van de heervolksvertegenwoordiger François-Xavier de Donneavan 17 december 2009 (Fr.):1. Overeenkomstig artikel 51, § 2, eerste lid, 1° van hetBtw-Wetboek, dat van kracht is sinds 1 januari 2010, is debelasting verschuldigd door de ontvanger van de dienstwanneer de dienstverrichter een niet in België gevestigdebelastingplichtige is en de dienst geacht wordt plaats tevinden in België overeenkomstig artikel 21, § 2, van hetzelfdeWetboek.In het door het geachte Lid beoogd geval en op grond vanvoorgaande bepalingen:- vindt de dienst verricht ten voordele van een Belgischebelastingplichtige door een niet in België gevestigde arbiterplaats in België en is er derhalve Belgische btw verschuldigd,behoudens uiteraard de eventuele toepassingvan de vrijstelling bedoeld in artikel 44, § 1, 1°, van hetBtw-Wetboek wanneer de dienstverrichter een advocaat is;- is de Belgische belastingplichtige schuldenaar van debelasting indien zij verschuldigd is.2. a) In artikel 22, § 2, eerste lid, van het Btw-Wetboek isbepaald dat de belasting opeisbaar wordt op het tijdstipwaarop de dienst voltooid is.In het tweede en derde lid van genoemde bepaling zijnevenwel subsidiaire oorzaken van opeisbaarheid opgenomen.Hieruit volgt dat, wat de dienstverrichtingen betreftwaarvoor de belasting op grond van artikel 51, § 2, eerstelid, 1°, verschuldigd is door de ontvanger van de dienst,wanneer de prijs geheel of gedeeltelijk, voor de voltooiingvan de dienst geïncasseerd wordt, de belasting opeisbaarwordt op het tijdstip van de incassering over het ontvangenbedrag.Het feit dat de tijd die nodig is om tot een uitspraak tekomen een jaar overstijgt, is aldus op zich niet relevant inhet door het geachte Lid gegeven voorbeeld.3. Le preneur de tels services d'arbitrage devra-t-il établirun document particulier lorsqu'il ne connaît pas le montantqui lui seront ultérieurement facturés alors qu'il semble queselon les nouvelles dispositions du Code TVA, il sera redevablede la TVA?4. Lorsque l'arbitrage est réalisé sous les auspices d'uneorganisation spécialisée établie à l'étranger mais dans laCommunauté européenne, l'arbitre établi en Belgiquedevra-t-il mentionner ses honoraires dans un listing desopérations intra-communautaires?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 08 mars2010, à la question n° 115 de monsieur le députéFrançois-Xavier de Donnea du 17 décembre 2009 (Fr.):1. Conformément à l'article 51, § 2, alinéa 1er, 1°, duCode de la TVA, en vigueur depuis le 1er janvier 2010, lataxe est due par le preneur de services lorsque le prestatairede services est un assujetti qui n'est pas établi en Belgiqueet que la prestation de services est réputée avoir lieu enBelgique conformément à l'article 21, § 2, du même Code.Dans la situation envisagée par l'honorable Membre, etsur base de ces dispositions:- la prestation effectuée en faveur d'un assujetti belge parun arbitre qui n'est pas établi en Belgique, est localisée enBelgique et la TVA belge est donc due, sauf bien entenduapplication éventuelle de l'exemption visée à l'article 44,§ 1, 1°, du Code lorsque le prestataire de services est unavocat;- lorsque la taxe est due, c'est l'assujetti belge qui en est leredevable.2. a) L'article 22, § 2, alinéa 1er, du Code prévoit que lataxe devient exigible au moment où la prestation de servicesest parfaite.Les alinéas 2 et 3 de ladite disposition établissent cependantdes causes subsidiaires d'exigibilité. Il en résulte, ence qui concerne les prestations de services pour lesquellesla taxe est due par le preneur de services en vertu de l'article51, § 2, alinéa 1er, 1°, que lorsque le prix est encaissé,en tout ou en partie, avant l'achèvement de la prestation, lataxe devient exigible au moment de l'encaissement, sur labase du montant encaissé.Dans l'exemple présenté par l'honorable Membre, le faitque le temps nécessaire pour prononcer la sentence dépasseun an, n'est donc pas en soi relevant.KAMER 4e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2009 2010CHAMBRE4e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE