Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
50<br />
en or<strong>de</strong>ning, het verle<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> ons waar, dat is werkelijk, dat is hé<strong>de</strong>n te maken.<br />
Bovendien wint historische wetenschap aan beteekenis <strong>voor</strong> ons leven indien zij<br />
daarme<strong>de</strong> in direct verband wordt gebracht; indien dus onze menschelijkheid zich<br />
in an<strong>de</strong>re (ou<strong>de</strong>re) vormen wé<strong>de</strong>rvindt...<br />
Geyl is een rustig, overtuigd, klaar verteller. Er is in zijn schrijfwijze iets<br />
ongemerkt-verlokkends, iets dat ons - zon<strong>de</strong>r hevigheid - pakt en vasthoudt en dat<br />
ons meetrekt, tot naast <strong>de</strong>n schrijver, mid<strong>de</strong>n in het leven dat hij geschapen heeft.<br />
En dat hij veel weet, dat aan <strong>de</strong>ze schets veel ernstige en diepe studie ten grondslag<br />
ligt is buiten kijf. Toch wordt nooit kennis - weten om het weten - ten toon gespreid.<br />
Al het opgenomene is verwerkt, bouwstof, vleesch en bloed van <strong>de</strong> opgeroepen<br />
mannen. Maar <strong>de</strong> hartslag, het léven, dat kon hij uit <strong>de</strong> <strong>bibliotheek</strong> van <strong>de</strong> Frari en<br />
uit het Huisarchief van <strong>de</strong> Koningin niet halen; dat kwam uit hem zelf, van <strong>de</strong> eigen<br />
overdaad, <strong>de</strong> eigen lief<strong>de</strong>.<br />
Vóor alles is <strong>de</strong>ze schrijver een beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>. Hij wil doen zìjn, en, geenszins<br />
kritiekloos, voelt hij zich tegenover het zijn<strong>de</strong> evenmin een richter als een uitpluizer.<br />
En zijn hel<strong>de</strong>n leeren wij kennen, niet door da<strong>de</strong>lijke (vermoeien<strong>de</strong> en altijd onzuivere)<br />
omschrijvingen, niet door minutieuze karakterontledingen, maar in hun bedrijf, in<br />
hun da<strong>de</strong>n en in hun verhouding tegenover <strong>de</strong> velen...<br />
Ik verlang naar het reeds aangekondig<strong>de</strong> slot van Dr. Geyl's studie. Ik heb van<br />
dit wetenschappelijk werk genoten, in een eerlijk, zuiver, duurzaam genot. En daarbij,<br />
het heeft mij herinnerd aan mijn eerste bezoek aan Venetië.<br />
Venetië... Het zijn te Venetië is <strong>voor</strong> mij een onwerkelijk genot: ik zie zon<strong>de</strong>r<br />
bewustheid al die zuivere bouwwerken, ik loop gedachteloos tusschen al die<br />
schoonheid; maar ik ben er altijd zóó gelukkig, ik leef zon<strong>de</strong>r ontle<strong>de</strong>nd peinzen,<br />
tusschen die kleuren, dat fijne wisselen van grijs en rose, dat spel van helblauw en<br />
zilver, die tegenstelling van dofzwart en goud; ik leef, als een kind, on<strong>de</strong>r die wijdheid<br />
van vrije lucht boven breed water; ik schuil graag in <strong>de</strong> ijle schaduw <strong>de</strong>r smalle<br />
steegjes; ik vind het heerlijk als een baliekluyver over een brugje te leunen en er<br />
een drijvend blokje, een stuk papier te volgen in 't langzaam <strong>voor</strong>twiegen op traag<br />
water - en ik hoor weer die zoete roepen door <strong>de</strong>n avond en het water tegen <strong>de</strong><br />
plecht. En nog zoo veel.<br />
En altijd is mijn <strong>de</strong>nken aan Venetië vermengd met <strong>de</strong> prettige herinnering aan<br />
het samenzijn met <strong>de</strong>n schrijver van dit boek en zijn vrouw. Hij ken<strong>de</strong> Venetië goed,<br />
hij was kunsthistorisch en aesthetisch wèlon<strong>de</strong>rlegd; wij bezochten musea en hij<br />
noem<strong>de</strong> mij namen en wees mij op treffen<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n...<br />
‘Vergeef mij, beste vriend, ik wéét er niets meer van! Niets. Ik kan - bij wijze van<br />
spreken - het Palazzo Grimani niet van Foscari on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n en Bellini, Tizian en<br />
Veronese laten me koud als steen; maar wat ik wel heel beslist en heel nauwkeurig<br />
weet en altijd weten zal, dat is het wezen van dien gelukstoestand waarin het enkel<br />
zijn-te-Venetië mij brengt. Ik weet geen architecturale <strong>de</strong>tails mij te herinneren, maar<br />
als ik <strong>de</strong> oogen sluit herleeft weer ie<strong>de</strong>re schittering, ie<strong>de</strong>re geur, ie<strong>de</strong>r geluid.<br />
En toen ik, na die eerste, meer dan eene maal in <strong>de</strong> stad terug-kwam miste ik<br />
iets - miste ik u bei<strong>de</strong>n, en niet uw wetenschap en niet uw wegwijsheid, noch uw<br />
Italiaansche taalkennis, maar uw bei<strong>de</strong>r wezen dat zich reeds in Venetië ingeleefd<br />
had...’.<br />
In het boek van Dr. Geyl voel ik het aanwezig zijn van die zoo bijzon<strong>de</strong>re, hel<strong>de</strong>re,<br />
nooit kwellen<strong>de</strong> rust; van die zachte, lichte neiging-totinkeer; van die rust <strong>de</strong>r stilte,<br />
die ook mij in Venetië telkenmale bevangen heeft. Geyl moet veel van die stad<br />
hou<strong>de</strong>n en ik geloof dat hij er in menig opzicht diep en gelukkig heeft geleefd...<br />
Intusschen heb ik <strong>de</strong>n smaak van historische proefschriften beet! Gaarne lees ik er<br />
méér zoo: zoo menschelijk, zoo beel<strong>de</strong>nd en leven-wekkend. Maar ik vrees - en<br />
<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>