29.07.2013 Views

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

119<br />

wor<strong>de</strong>n en in verband wor<strong>de</strong>n gebracht met het litteraire werk aan <strong>de</strong>n eenen kant,<br />

met <strong>de</strong> algemeene cultuurstroomingen van <strong>de</strong> 18 e eeuw aan <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren kant. En<br />

we meenen Mej. Naber geen onrecht te doen als we 't uitspreken, dat om<br />

Het rieten kluisje (stu<strong>de</strong>ervertrek van BETJE WOLFF), naar een teekening van C. PHILIPS<br />

JACOBSZ.<br />

(Uit: ‘Betje Wolff en Aagje Deken’).<br />

die re<strong>de</strong>n haar boek in <strong>de</strong> allereerste plaats belangwekkend is. Meer dus dan om<br />

het litterair ge<strong>de</strong>elte in engeren zin. Want wij willen graag haar bewering gelooven,<br />

dat Busken Huet in <strong>de</strong> opstellen aan Wolff en Deken gewijd vaak <strong>de</strong> plank missloeg,<br />

enkel en alleen omdat hij op zeer onvoldoen<strong>de</strong> wijze zijn stof beheerschte, daar<br />

hem toch slechts een <strong>de</strong>el van Wolff en Deken's levensarbeid bekend was. Wij<br />

luisteren dan ook met volle aandacht naar Mej. Naber's betoog, als zij, die het<br />

materiaal dan wel op volledige wijze beheerscht, tegen Huet staan<strong>de</strong> houdt, dat<br />

Aagje Deken meer was dan een passieve secretaresse van haar bekwamere<br />

vriendin; dat wij in het vroegere weesmeisje iets an<strong>de</strong>rs hebben te zien dan ‘een<br />

begaaf<strong>de</strong> dienstbo<strong>de</strong> en een litterarische Elsje van Houweningen’ (zie Lit. Fantasieën<br />

en Kritieken, dl. XXII, pag. 19), Evenwel, met al onze waar<strong>de</strong>ering <strong>voor</strong> Mej. Naber's<br />

groote exacte kennis in <strong>de</strong>ze en an<strong>de</strong>re kwesties, die <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> vriendinnen betreffen,<br />

had<strong>de</strong>n we toch gaarne in haar gezien, al was het maar één glimpje van <strong>de</strong><br />

schitteren<strong>de</strong> geestrijkheid, die Huet, als overal, ook in <strong>de</strong>ze korte essay ten toon<br />

spreidt. Wat leeft hier alles <strong>voor</strong> ons, en hoe dui<strong>de</strong>lijk komt <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> samenhang<br />

uit waarin <strong>de</strong> romans van bei<strong>de</strong> vrouwen staan tot <strong>de</strong> gelijktijdig of iets later<br />

geschrevene brieven-romans in het buitenland.<br />

Tegenover <strong>de</strong>ze synthetische werkmetho<strong>de</strong> van Huet, die ons Wolff en Deken<br />

kennen doet als eigenaardig Hollandsche representanten van een romanstijl in dien<br />

tijd in Europa bloeien<strong>de</strong>, staat Mej.<br />

Naber's arbeid als eenigszins los op elkan<strong>de</strong>r gezet blokwerk van allerlei min of<br />

meer belangrijke bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n.<br />

Haar literair werk kleeft - in min<strong>de</strong>re mate wel is waar - <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fout aan, die wij<br />

boven in Dr. Dyserinck aanduid<strong>de</strong>n. In al haar opeenstapelen van détails komt ze<br />

te zel<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong>ze uit. Maar kunnen hare beschouwingen over Wolff en Deken's<br />

belletristisch werk ons niet geheel bevredigen, met <strong>de</strong> allergrootste waar<strong>de</strong>ering<br />

vervult ons dat <strong>de</strong>el van haar boek, waar zij ons bei<strong>de</strong> vriendinnen leert kennen als<br />

opvoedsters van het volk. Zeker, van aesthetisch standpunt bezien begrijpen we<br />

zeer goed <strong>de</strong>n spotten<strong>de</strong>n uitroep (‘en wat <strong>voor</strong> verzen’) dien Huet zich ergens<br />

ontvallen laat als hij spreekt over <strong>de</strong>n vorm van <strong>de</strong>ze leerdichten, economische<br />

liedjes, fabels en wat niet al (zie Lit. Fantasieën en Kritieken, t.a.p. pag. 8); maar<br />

toch zetten we ons een oogenblik heen over <strong>de</strong> eentonigheid van <strong>de</strong>ze<br />

<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!