29.07.2013 Views

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

vijvertje’ maakt hem <strong>voor</strong> dagen gelukkig in zijn zelfgekozen eenzaamheid. Als hij<br />

dan <strong>voor</strong> enkele oogenblikken in <strong>de</strong> stad, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> menschen komt beleeft hij wel<br />

eens grappige avonturen, zooals toen een zeeuwsche boer met een viertal<br />

breed-rokkig schommelen<strong>de</strong> boerinnen zijn auto <strong>voor</strong> een taxi aanzag en zich door<br />

<strong>de</strong>n monkelen<strong>de</strong>n Buysse met zijn vrouwvolk door <strong>de</strong> stad liet karren om tot slot te<br />

betalen met een kwartje en een paar sigaren. Ziehier <strong>de</strong> beschrijving van een<br />

‘interview’:<br />

15 September. Gansch onverwacht bezoek van I en B. vergezeld<br />

door een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n persoon, mij onbekend, maar die mij wordt <strong>voor</strong>gesteld<br />

als zijn<strong>de</strong> een journalist, die mij wenscht te ‘interviewen’.<br />

De man is lang en mager, met lorgnet en zwarten baard, en buigend<br />

schertst hij: ‘Puisque la montagne ne veut pas aller à Mahomet, il faut<br />

bien que Mahomet vienne à elle’.....<br />

Dit bezoek brengt mij totaal van streek, stolt <strong>de</strong>n bloedsomloop in mijne<br />

a<strong>de</strong>ren. Met ra<strong>de</strong>loos-smeeken<strong>de</strong>-en-verwijten<strong>de</strong> blikken kijk ik I en B.<br />

aan, terwijl <strong>de</strong> donkere interviewer zijn boekje uithaalt en door zijn bril <strong>de</strong><br />

omgeving bekijkt.<br />

- Daar staat <strong>de</strong> molen, meneer; daar ligt <strong>de</strong> rivier en ginds zijn <strong>de</strong><br />

weilan<strong>de</strong>n, begin ik, als een idioot.<br />

De man glimlacht, sardonisch, en begint op een blaadje te potloo<strong>de</strong>n.<br />

- Het uitzicht is mooi, ga ik <strong>voor</strong>t; <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> kasteelen, die u daar ziet...<br />

Hij valt mij in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> en stelt mij vragen: hoe ik werk, wanneer ik werk,<br />

hoeveel ik per dag werk.<br />

Ik antwoord, als een klein kind, als een schooljongen, als een onnoozeling,<br />

die door zijn meester on<strong>de</strong>rhoord wordt.<br />

Hij vraagt mij of ik eenige ethische bedoeling heb met mijn werk. Ethische<br />

bedoeling! Wat is dat? Mijn schuchter antwoord is blijkbaar<br />

aller-onophel<strong>de</strong>rendst, doch <strong>de</strong> interviewer potloodt toch maar lustig door.<br />

I. en B. staan te grinniken. Ik zou wel op hen willen schieten. De man<br />

begint over naturalisme; en, aardig genoeg: daar verkondigt hij zelf een<br />

leer, zoodat ik niet hoef te antwoor<strong>de</strong>n. Ik geef hem trouwens volkomen<br />

gelijk, ben absoluut van zijn meening. Evenzoo <strong>de</strong>el ik zijn esthetische<br />

beschouwingen en ook over Nietzsche en Bergson wor<strong>de</strong>n wij het roerend<br />

eens. Een zin ligt mij op <strong>de</strong> tong: ‘Er bestaat ook nog het anti-isme en het<br />

individualisme’, zou ik hem willen zeggen; maar 'k wacht mij wel van dat<br />

te doen, om geen verwikkeling te weeg te brengen. Hoogst voldaan -<br />

<strong>voor</strong>al ik - schei<strong>de</strong>n wij ten slotte van elkan<strong>de</strong>r.<br />

Dat zal wel een heel mooi interview zijn, als het ooit gepubliceerd wordt;<br />

en wat zal het juist mijn <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n over allerlei weergeven!<br />

Louis Couperus vervolgt ‘De ongelukkige’, H.v. Puymbroeck zijn studie over<br />

Eekhoud, welke niet schoolsch-dor is maar van warm-levend begrijpen getuigt.<br />

Ons Tijdschrift.<br />

Van ‘Jong Vrouwtje’, <strong>de</strong> novelle van J.M. Westerbrink-Wirtz, las ik het hier afgedrukte<br />

1e ge<strong>de</strong>elte een dag vroeger dan 't ook al weer ‘1e ge<strong>de</strong>elte’ <strong>de</strong>r novelle van<br />

Bernarda in <strong>de</strong> ‘Stemmen <strong>de</strong>s Tijds’ (zie boven). En nu ik <strong>de</strong>n inhoud van die bei<strong>de</strong><br />

novelle-fragmenten mij weer <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest tracht te roepen, weet ik van geen van<br />

bei<strong>de</strong> mij <strong>de</strong>n inhoud meer dui<strong>de</strong>lijk te herinneren, verwar ik Emma en Jan uit ‘Jong<br />

<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!