29.07.2013 Views

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

93<br />

't is in De Boomgaard - waarvan hij me<strong>de</strong>redacteur was - dat we hem beter<br />

leer<strong>de</strong>n kennen; 't is in Elooi in 't Woud dat hij zich <strong>voor</strong> 't eerst vollediger<br />

uitspreekt.<br />

Fijn werk, eigen werk, eerlijk werk. Ziedaar <strong>de</strong> bizon<strong>de</strong>rste qualificaties die men<br />

op Elooi kan toepassen.<br />

Eigenlijk vormt Elooi in 't Woud eene idylle - mo<strong>de</strong>rn van gevoel,<br />

half-symbolistisch en halfrealistisch van trant, zeer rijk aan droomleven, met heerlijke<br />

stemmingen van openlucht-poëzie, met veel weemoed, luttel pijn en gave vreugd<br />

om lief<strong>de</strong>'s gebeuren.<br />

Elooi, <strong>de</strong> zoon van <strong>de</strong>n rijken molenaar, bemint Felicie, dochter van <strong>de</strong> arme en<br />

weinig eerbare Tatie, eene heks in <strong>de</strong> oogen <strong>de</strong>r boeren. Natuurlijk verzet zich <strong>de</strong><br />

molenaar tegen het huwelijk van zijn zoon met <strong>de</strong> dochter van dat verdacht en<br />

ellendig wijf. Elooi, vol wanhoop, treurt, wordt ziek, ontsnapt nauwlijks <strong>de</strong>n dood.<br />

On<strong>de</strong>rtusschen trouwt <strong>de</strong> verbitter<strong>de</strong> Felicie, zich verlaten wanend, met een rijken,<br />

ou<strong>de</strong>n boer die sinds lang haar achterna loopt en dien zij, overigens, niet bemint,<br />

maar aanneemt uit spijt en uit hoogmoed, om meesteresse te zijn op <strong>de</strong> grootste<br />

hoeve van het dorp. Ze wordt echter ongelukkig, door <strong>de</strong>n boer mishan<strong>de</strong>ld,<br />

misprezen en bedrogen. De lief<strong>de</strong> is taai, geduldig en zegenrijk. Op zekeren dag<br />

komt Felicie, in 't woud, haar lief Elooi tegen. Opnieuw voelen ze bei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />

ontbran<strong>de</strong>n. Ze zien elkaar bijna elken dag in 't woud terug. Felicie neemt het besluit<br />

<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n vrek te verlaten en met Elooi te vluchten. De meul<strong>de</strong>r die, door <strong>de</strong>n angst<br />

<strong>voor</strong> het sterven van zijn zoon, het leven beter heeft leeren kennen, zegent hunne<br />

vlucht, en blijgezind gaan Elooi en Felicie het leven te gemoet.<br />

In negen tafereelen wordt <strong>de</strong>ze roman verteld; on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoofdstukken zijn het<br />

innigst en het zuiverst in toon gehou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>re of weemoedige tooneelen van<br />

lief<strong>de</strong> tusschen Elooi en zijn minnares in het woud, dat heel het drama hunner lief<strong>de</strong><br />

overheerscht als een fatum, als een geest, als eene leven<strong>de</strong> inspiratie. De hooge<br />

stammen van het woud, bijna eeuwig van uitzicht door hun ruigen ou<strong>de</strong>rdom, bouwen<br />

boven <strong>de</strong> schamele drift dier twee arme, zwakke menschjes <strong>de</strong> zuilen van een<br />

heiligen tempel, en uit hun loover ruischt <strong>de</strong> orgelklank van een mystisch<br />

huwelijkslied. Het woud leeft, ruischt en bruist naast en boven hen, het beschut en<br />

verschuilt hunne genegenheid, sterkt, verreint en siert ze. Het leven van het woud<br />

dat - zichtbaar of onzichtbaar - het leitmotief van Elooi is, vindt zijne schoonste<br />

en krachtigste uiting in <strong>de</strong> twee verlief<strong>de</strong> en beluste lichamen van <strong>de</strong>n ongelukkigen<br />

Elooi en <strong>de</strong> smachten<strong>de</strong> Felicie.<br />

Zekere tafereeltjes uit Elooi in 't Woud hebben <strong>de</strong> broze dichterlijkheid, <strong>de</strong><br />

innige weekheid van een sprookje. Als stemmingskunst is het boek op vele plaatsen<br />

rijp. Op an<strong>de</strong>re plaatsen weet <strong>de</strong> schrijver te grijpen naar flink realistische mid<strong>de</strong>len<br />

en beeldt hij in rake vormen <strong>de</strong> werkelijkheid van het dorp, van <strong>de</strong>n molen, van<br />

Elooi's va<strong>de</strong>r, van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> heks Tatie. Hier en daar slechts een weinig overtollige<br />

romantiek in die uitbeelding, met een beetje conventie in <strong>de</strong> typen van het boek.<br />

Ook in <strong>de</strong>n stijl, die gewoonlijk fijn en beeldrijk is, - ofschoon een beetje freel en<br />

week - zijn hier en daar sporen van een te factische romantiek te vin<strong>de</strong>n, en te veel<br />

schroom.<br />

Als geheel staat Elooi in 't Woud er als een roman, die uit eigen wil is<br />

<strong>voor</strong>tgebracht, uit eigen gevoel ontstaan, en die met talent eene zeer aandoenlijke<br />

verbeelding vertolkt, harmonisch van stemming is gebleven en evenwichtig in zijn<br />

verloop. Elooi in 't Woud geeft ons vrijheid om Van Wal<strong>de</strong>n te rekenen bij <strong>de</strong><br />

enkele jonge Vlaamsche schrijvers - want zeldzaam zijn ze, al maken we ons soms<br />

geestdriftig over <strong>de</strong>n ‘bloei’ onzer letteren! - die ons <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst een beetje<br />

hoop laten... On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen is ook Willem Elsschot, en ik vind Villa <strong>de</strong>s Roses<br />

<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!