29.07.2013 Views

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

37<br />

die als zulk een man van beteekenis optreedt, allerlei ‘van zijn regeering’ verwacht<br />

en mid<strong>de</strong>lerwijl al maar rondzwerft in <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong> en niet schijnt te kunnen of te<br />

willen we<strong>de</strong>rkeeren naar zijn land; hoe geduldig blijft zij, wanneer hij telkens weêr<br />

met onvervuld gelaten beloften haar paait en met halve antwoor<strong>de</strong>n haar afscheept!<br />

Voor ons, die weten van zijne twee ton beloopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n, van zijn ‘cerebrale’<br />

lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> en in <strong>de</strong> lucht hangen<strong>de</strong> verloving met ‘Truitje’ Toussaint, en die het stuk<br />

van Prof. R. Fruin in <strong>de</strong>n Gids van 1886 gelezen hebben met die ééne zinsneê over<br />

‘Bakkes'’ verle<strong>de</strong>n, zoo bondig veelzeggend en zoo cru tevens - <strong>voor</strong> ons is het<br />

werkelijk aandoenlijk, als <strong>de</strong> kloppingen van <strong>de</strong>ze lieve jonge-meisjesziel te voelen.<br />

Zij, even twintig, <strong>de</strong> onschuld zelve, en hij, <strong>de</strong> man van vier en <strong>de</strong>rtig, met dàt<br />

verle<strong>de</strong>n! ‘Blijf af, wreedaard!’ zou<strong>de</strong>n we willen uitroepen.<br />

Ten onrechte, natuurlijk. Hier is geen wreedheid maar een echte lief<strong>de</strong>; een<br />

verzengd, verschroeid land, opgroenend on<strong>de</strong>r een malschen <strong>voor</strong>jaarsregen. Zeg,<br />

zoo ge wilt, dat die lief<strong>de</strong> welbeschouwd zelfzuchtig was; dat het e<strong>de</strong>ler, mannelijker,<br />

meer van echt berouw getuigend geweest zou zijn indien Bakhuizen, haar voelen<strong>de</strong><br />

opkomen, <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Ster, <strong>de</strong> woning waar hij kamers zoeken<strong>de</strong> als door een toeval<br />

was binnengedwaald, tijdig verlaten had; maar erken ook, dat het dood jammer<br />

geweest zou zijn, jammer <strong>voor</strong> hem, jammer naar allen schijn <strong>voor</strong> zijne Julie en<br />

jammer <strong>voor</strong> ons land. Want aan <strong>de</strong>ze tengere zwakke vrouw heeft hij zich opgericht;<br />

aan háár, wij mogen 't nu wel aannemen, is het te danken dat het <strong>de</strong>erlijk geteisterd<br />

leven van <strong>de</strong>zen grooten geest niet te gron<strong>de</strong> is gegaan en <strong>voor</strong> Rijksarchief en<br />

wetenschap en letteren nog zooveel vrucht gedragen heeft.<br />

En dàt Van <strong>de</strong>n Brink haar lief kreeg en in haar zijn àlles leer<strong>de</strong> zien, we begrijpen<br />

't zoo goed! Of wor<strong>de</strong>n we niet zèlf, hare brieven lezen<strong>de</strong>, ongemerkt hare willige<br />

gevangenen? De heer en mevrouw S. zijn er volkomen in geslaagd op <strong>de</strong> trekken<br />

en trekjes die haar zoo innemend maken het volle licht te doen vallen, en ik meen<br />

beter te doen met <strong>de</strong>n lezer naar hun boek te verwijzen dan hier ter plaatse een<br />

tuiltje te maken van <strong>de</strong> bloemen, in <strong>de</strong>ze briefwisseling verstrooid en waarop zij, als<br />

kundige hoveniers in een wel is waar te grooten tuin, niet moe<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n, tot in het<br />

overbodige toe onze aandacht te vestigen.<br />

Niet min<strong>de</strong>r lezenswaard is hetgeen zij als inleiding tot <strong>de</strong> brieven en <strong>voor</strong>ts door<br />

hunne ingelaschte opmerkingen ten beste geven om ons het beeld van <strong>de</strong>n<br />

hoogbegaaf<strong>de</strong>n maar zwakken en daardoor schier onoprechten man ten voeten uit<br />

<strong>voor</strong> oogen te stellen; <strong>de</strong>n man met <strong>de</strong>n ‘kop van Frans Hals’, die niet alleen als<br />

gezegd is tegenover zijne gelief<strong>de</strong>, maar ook tegenover zijne moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> familie<br />

Simon, zijne vrien<strong>de</strong>n, telkens weêr laveert en schippert, ontwijkend, of dubbelzinnig<br />

antwoordt, in plaats van recht door zee te gaan en ruiterlijk te zeggen waar 't op<br />

staat. ‘Begrijpen is vergeven’, hebben <strong>de</strong> uitgevers gedacht; en zoo wij <strong>de</strong>n mensch<br />

Van <strong>de</strong>n Br. met zijne gebreken, eigenaardighe<strong>de</strong>n, en welke ver<strong>de</strong>re schaduwzij<strong>de</strong>n<br />

ook, niet ‘begrijpen’, zal het hun niet te wijten zijn. Trouwens, wanneer wij ons eens<br />

recht verplaatsen in het warnet van moeilijkhe<strong>de</strong>n waarin hij, o zeker, door eigen<br />

schuld, maar toch zoo <strong>de</strong>erlijk verstrikt is, en we vragen ons af wat wij in zijne plaats<br />

wel zou<strong>de</strong>n gedaan hebben - zou<strong>de</strong>n we 't zoo volmondig durven zeggen dat wij<br />

recht door zee zou<strong>de</strong>n gegaan zijn? In tweeërlei houding zie ik Bakhuizen van <strong>de</strong>n<br />

Brink nog zeer scherp en dui<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> mij - eheu Posthume! - se<strong>de</strong>rt meer dan<br />

vijftig jaren. De eerste maal, in mijn jongenstijd, zag ik hem (hij woon<strong>de</strong> in <strong>Den</strong> Haag<br />

naast of althans zeer dicht bij ons aan <strong>de</strong> Prinsengracht) op <strong>de</strong>n bree<strong>de</strong>n rug, terwijl<br />

hij, naar 't Rijks-archief of el<strong>de</strong>rs op weg, naar boven keek en <strong>de</strong>n zijnen ten afscheid<br />

toewuif<strong>de</strong>, type, verbeeld ik mij, van een hartelijken, gezelligen huisva<strong>de</strong>r. De twee<strong>de</strong><br />

maal, een maand of tien eer ik stu<strong>de</strong>nt werd, een an<strong>de</strong>rhalf jaar vóór zijn dood, toen<br />

hij als presi<strong>de</strong>nt-curator eene les van Beynen bijwoon<strong>de</strong>. Het trof juist dat <strong>de</strong> beurt<br />

<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!