Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>13</strong>8<br />
vrien<strong>de</strong>n waren getroffen, maar in <strong>de</strong> inleiding van het banvonnis ook zijn<br />
kerkgenootschap met Arminianen gelijk wordt gesteld. En aan Von<strong>de</strong>ls felle<br />
verontwaardiging ligt een machtig beginsel ten grondslag: <strong>de</strong> vrijheid van godsdienst<br />
en geweten. Hoe <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> culmineert in Palame<strong>de</strong>s is bekend; en ook, dat<br />
<strong>de</strong> toon van menig hekeldicht uiterst scherp en niet altijd Christelijk is. Dat Von<strong>de</strong>l,<br />
ook tegen beter weten in, op <strong>de</strong> dronkenschap van <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>zitter van <strong>de</strong>n kerkeraad,<br />
<strong>de</strong>n beken<strong>de</strong>n Trigland, allerlei grappen maakt, toont schr. met <strong>de</strong> stukken uit <strong>de</strong><br />
kerkelijke archieven aan. Zoo wordt onze kijk op Von<strong>de</strong>l als hekeldichter min<strong>de</strong>r<br />
eenzijdig, al blijft het waar, dat onze dichter <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hoogere opvatting heeft<br />
gestre<strong>de</strong>n. Niet alleen het feit dat <strong>de</strong> kerkeraad het on<strong>de</strong>rspit heeft gedolven, verklaart<br />
het zwijgen van <strong>de</strong>n hekeldichter Von<strong>de</strong>l na 1632, maar <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen<br />
in <strong>de</strong>n gemoedstoestand van <strong>de</strong>n dichter zelven: hij was zoowel van het Hervorm<strong>de</strong><br />
en van het Remonstrantsche als van eigen (het Doopsgezin<strong>de</strong>) kerkgenootschap<br />
afkeerig gewor<strong>de</strong>n. Schr. haalt ten bewijze hiervan verschillen<strong>de</strong> dichterlijke uitingen<br />
aan.<br />
Het laatste hoofdstuk is gewijd aan <strong>de</strong> Gijsbreght van Aemstel. De<br />
belangrijke gemoedsontwikkeling in <strong>de</strong> jaren na <strong>de</strong>n dood van zijne vrouw, jaren,<br />
waarin hij studie maakt van <strong>de</strong> Christelijke oudheid en van <strong>de</strong> Grieksche literatuur,<br />
wor<strong>de</strong>n stilzwijgend <strong>voor</strong>bijgegaan: <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong>n hekeldichter tot <strong>de</strong>n<br />
tragedieschrijver is niet gegeven in dit werk, al heeft <strong>de</strong> schrijver <strong>de</strong> religieuse<br />
stemming van Von<strong>de</strong>l ook in zijn felle perio<strong>de</strong> telkens aangewezen.<br />
Zoo geeft dit boek ons wel een vollediger kijk op Von<strong>de</strong>ls ontwikkeling en <strong>de</strong>n<br />
strijd in Amsterdam tusschen 1620-1630; maar van <strong>de</strong> schets van <strong>de</strong> ‘zelfopvoeding<br />
van Von<strong>de</strong>l tot kunstenaar’ is niet veel terecht gekomen.<br />
DR. J. VAN DEN BERGH VAN EYSINGA-ELIAS.<br />
Beau Brummell en Giacomo Casanova, door Mr. C.P. van Rossem.<br />
Bruna's Historische Bibliotheek. - (Utrecht, A.W. Bruna en Zoon).<br />
Casanova's naam kent <strong>de</strong> openbare meening als dien van een losbol. Over zijn<br />
ge<strong>de</strong>nkschriften heeft men zich ten onzent niet druk gemaakt. Van Deyssel heeft<br />
er wel eens vluchtig over geschreven.<br />
Nu blijkt een jong lettré, <strong>de</strong> jeugdige Rotterdamsche advocaat van Rossem, zich<br />
daarin te hebben verdiept. En trouwens nog in heel wat meer aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze<br />
frivole en zinnelijke figuur uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r achttien<strong>de</strong> eeuw. Hij toont ons hier<br />
wat <strong>de</strong>ze ‘charmeur’, <strong>de</strong>ze verbluffen<strong>de</strong> levenskunstenaar <strong>voor</strong> aantrekkelijks en<br />
innemends en boeiends bezat. Ook het min<strong>de</strong>r bekoorlijke verzwijgt hij niet. Waarom<br />
zou hij? Zijn genegenheid <strong>voor</strong> dien prachtigen avonturier, <strong>de</strong>zen onverschrokken<br />
schaamtelooze, wiens grillige levensloop één lofzang op het genot van te leven<br />
was, is blijkbaar zoo sterk, dat hij niets te retoucheeren heeft.<br />
Dit leven, zoo boor<strong>de</strong>vol verrassing en felste tegenstellingen, lokte hem tot<br />
bestu<strong>de</strong>ering uit van wat merkwaardigs dit <strong>voor</strong> onze kennis van en inzicht in <strong>de</strong><br />
beschaving van die verwon<strong>de</strong>rlijke achttien<strong>de</strong> eeuw zou kunnen aanbrengen, die<br />
immers zelf een tooverdoos was van ban<strong>de</strong>loozen lust en 't giftigst ver<strong>de</strong>rf, van<br />
uiterlijke, tot in het verwrongene en wormstekige gaan<strong>de</strong> verfijning en <strong>de</strong><br />
onbeschaamdste vertrapping van an<strong>de</strong>rer rechten. In dien tijd leef<strong>de</strong> Casanova. In<br />
die jaren vol<strong>de</strong>ed hij aan zijn teugellooze driften, zijn dol-romantische begeerten;<br />
toen doorzwierf hij geheel Europa in verschillen<strong>de</strong> hoedanigheid, vond hij alle <strong>de</strong>uren<br />
<strong>voor</strong> zijn sierlijk-vleiend wezen geopend, leschte hij zijn dorst naar genot, die <strong>de</strong><br />
<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>