Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
90<br />
<strong>de</strong>r boeddhistische go<strong>de</strong>nbeel<strong>de</strong>n heb ik vroeger hierme<strong>de</strong> al verklaard. Het zijn<br />
astrale armen, door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kunstenaars in stoffelijken vorm verzichtbaard’.<br />
‘Ik heb zelfs gelezen’, vervolg<strong>de</strong> mevrouw De Priest, ‘dat na <strong>de</strong> onthoofding van<br />
Robespierre eene zijner vereersters zijn astrale hoofd nog op het lichaam zag’.<br />
‘Moe<strong>de</strong>r’, vroeg Edward, ‘vergis je je niet? Ik las dat zij 't astrale lichaam zag aan<br />
het afgehakte hoofd’.<br />
‘Het is bei<strong>de</strong> mogelijk, mijn jongen’, zei<strong>de</strong> zij, en terwijl haar stem zachter,<br />
vertrouwelijker werd, ging zij tot Bolaert <strong>voor</strong>t:<br />
‘Ik hoop binnenkort een drama te voltooien, waarin het ware zelf van <strong>de</strong>n mensch<br />
al <strong>de</strong> sferen van smart en gelukzaligheid doorzweeft. In een <strong>voor</strong>spel behan<strong>de</strong>l ik<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling <strong>de</strong>r mona<strong>de</strong> of kosmische essentie; <strong>de</strong> mona<strong>de</strong> van het mineralenrijk,<br />
stijgend tot <strong>de</strong> mona<strong>de</strong> van <strong>de</strong> menschenwereld’.<br />
Toen klonk <strong>de</strong> stem van Sam Loeb:<br />
‘Mevrouw, schijnt het u mogelijk dat een hel<strong>de</strong>rzien<strong>de</strong> vage herinneringen heeft<br />
van <strong>de</strong>n vroegeren mineraaltoestand zijner mona<strong>de</strong>?’<br />
Zij staar<strong>de</strong> even naar haar bloote voeten en antwoord<strong>de</strong>:<br />
‘Waarom niet, meneer Loeb? Er is in <strong>de</strong> natuur niets onbezield’, enz.<br />
Dit is alles <strong>voor</strong>treffelijk van fijne, luchtige ironie, waaron<strong>de</strong>r een har<strong>de</strong> bitterheid<br />
om menschelijke armzaligheid bedwongen ligt. Want dit heele boek is, ondanks zijn<br />
koelen toon, doordrenkt van levensminachting en teleurgesteld i<strong>de</strong>alisme. Overal<br />
ziet <strong>de</strong> schrijver voosheid en onwaardigheid; hij veracht evengoed het fanatisme'<br />
van <strong>de</strong> har<strong>de</strong> dorpelingen, als <strong>de</strong> toomelooze ‘waar<strong>de</strong>ering <strong>voor</strong> alle levensuitingen’<br />
<strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne stuurloozen; hij vindt het ‘kaufmännische’ han<strong>de</strong>ldrijven met <strong>de</strong> natuur<br />
(‘blokken, uit gaas en cement gebouwd, in verweeringskleuren beschil<strong>de</strong>rd’, die<br />
hunebed<strong>de</strong>n moeten <strong>voor</strong>stellen), van <strong>de</strong>n herbergier even dwaas, als <strong>de</strong><br />
preutschheid van <strong>de</strong>n jongen kapelaan, of <strong>de</strong> schijnheiligheid van <strong>de</strong>n batik-artiest.<br />
Er zijn eigenlijk maar drie menschen in het boek, die <strong>de</strong> schrijver zelf <strong>voor</strong> vol<br />
aanziet, en die hij wel tot spreektrompet van zijn eigen i<strong>de</strong>eën wil gebruiken: het<br />
zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> pastoor He<strong>de</strong>l, en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong> jonge Jhr. Bolaert. Ze behooren echter<br />
niet tot <strong>de</strong> meest geslaag<strong>de</strong> figuren; het lijkt, of <strong>de</strong> schrijver in een stemming<br />
verkeer<strong>de</strong>, waarin slechts hoon en bespotting <strong>de</strong> noodige stuwkracht aan zijn<br />
phantasie geven kon<strong>de</strong>n. De fragmenten, waarin we <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n slotheer aan <strong>de</strong><br />
studie vin<strong>de</strong>n, zijn gesprekken met zijn zoon of met <strong>de</strong>n pastoor zijn dikwijls wat<br />
mat; en <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong>n jongen erfgenaam ontleent <strong>voor</strong>al daaraan zijn waar<strong>de</strong>,<br />
dat hij <strong>de</strong> eenige is, die met normale, jeugdige oogen al het gedoe en al <strong>de</strong><br />
onzekerheid van <strong>de</strong> inkomelingen beschouwt. ‘Lankema was getrouwd met <strong>de</strong><br />
geschei<strong>de</strong>n mevrouw Sermans; Dr. Sermans zelf had in Corry Lieflandt een hechter<br />
trouw gevon<strong>de</strong>n; Frits Ol<strong>de</strong>wey, met Liesbeth naar vrien<strong>de</strong>n in Nunspeet gevlucht,<br />
wachtte daar <strong>de</strong> gerechtelijke uitspraak zijner scheiding af; Sam Loeb verdreef<br />
intusschen <strong>de</strong> eenzaamheid van Mien Ol<strong>de</strong>wey. Na <strong>de</strong> dwalingen hunner eerste<br />
verlangens had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> paren zich harmonischer gevormd...<br />
Hendrik [<strong>de</strong> jonge Bolaert, A.S.] glimlachte pijnlijk. Waarom moest <strong>de</strong> verwarring<br />
dier zoeken<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>n zich uitleven te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eenmaal stille schoonheid <strong>de</strong>zer<br />
streek? Zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schoonheid gedood en hun eigen arbeid bleek ledig. Hun<br />
wijsbegeerte, hun kunst was een ij<strong>de</strong>l dorsten naar ongeziene vormen’.<br />
Hier geeft <strong>de</strong> auteur zich even geheel, niet verborgen achter zijn masker van<br />
minachten<strong>de</strong> ironiseering; het gebeurt hem maar een zeer enkelen keer, en bijna<br />
bij ongeluk. Want hij heeft er zich niet in willen verdiepen, dat on<strong>de</strong>r dit uiterlijk mal<br />
gedoe veel persoonlijk leed en veel persoonlijke tragedies verborgen moeten liggen;<br />
hij heeft niet willen be<strong>de</strong>nken, dat een beweging toch niet tij<strong>de</strong>lijk zoovelen had<br />
kunnen meesleepen, als <strong>de</strong> dwaasheid niet van een mislukt i<strong>de</strong>alisme zijn stuwkracht<br />
<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>