Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Den Gulden Winckel. Jaargang 13 - digitale bibliotheek voor de ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3<br />
onthouding veel te verwachten hebben. Nu als parool geldt: <strong>Den</strong>ken<strong>de</strong> menschen<br />
drinken niet! Professor zelf zegt: <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Christen bestaat er geen schoonheid dan<br />
alleen in 't licht <strong>de</strong>r Eeuwigheid. Geen verschijning is schoon dan beschouwd als<br />
gave Gods. Laat men God er buiten, dan is al dat zoogenaamd schoone niets dan<br />
zinnenstreeling (blz. 11). Uitdrukkelijk wordt gezegd, dat dit ook geldt van <strong>de</strong> poëzie.<br />
Maar hoe kan dan een dus hooggestemd beoor<strong>de</strong>elaar zóó wegloopen met<br />
drinkliedjes, die in het hei<strong>de</strong>nsche Rome zelf reeds <strong>voor</strong> mannen als <strong>de</strong> Sextii en<br />
<strong>de</strong> Cynici aanstootelijk moeten geweest zijn? Het is niet meer dan toevallig dat hij<br />
Beatus ille qui op het titelblad heeft geschreven; 't kon, in verband met <strong>de</strong>n<br />
inhoud van het boek, beter Nos jungit amicitia et vinum praebet<br />
gaudia heeten (blz. 24 v.). Niet zon<strong>de</strong>r geestdrift wordt Horatius hier geteekend<br />
als <strong>de</strong> beproef<strong>de</strong> vriend; vriend van zijne vrien<strong>de</strong>n, maar ook vriend van een goed<br />
glas wijn. Telkens blijkt, dat Prof. Hartman ook verstand van <strong>de</strong> wijnkaart heeft (blz.<br />
15) en als het zoo eens te pas komt graag een flesch Champagne ontkurkt (blz.<br />
156). Die combinatie van vriendschap en hart <strong>voor</strong> een gezamenlijk glaasje heet<br />
echt Romeinsch en echt oud-Hollandsch (blz. 34). 't Jonge Holland schijnt an<strong>de</strong>rs<br />
te gevoelen.<br />
Dit boek is in dit opzicht van een niet mo<strong>de</strong>rn standpunt uit geschreven. Ook <strong>de</strong><br />
roo<strong>de</strong> tint van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> zon <strong>de</strong>s Hei<strong>de</strong>ndoms is, naar ik in<strong>de</strong>rtijd heb<br />
aangetoond, door <strong>de</strong>n hooggeleer<strong>de</strong>n schrijver veel te wijnrood gekleurd. Er wordt<br />
on<strong>de</strong>r het jonge Ne<strong>de</strong>rland nog wel gedronken, maar <strong>de</strong> poëzie van <strong>de</strong>n wijn wordt<br />
niet meer gevoeld zooals bij een ou<strong>de</strong>r geslacht. Zelfs verdienstelijk gedichte<br />
drinkliedjes vallen bij eene jongere generatie niet in <strong>de</strong>n smaak, ook als zij zich bij<br />
gelegenheid <strong>de</strong>n daarin gehuldig<strong>de</strong>n drank heel goed laat smaken.<br />
Prof. Hartman schijnt er zelf wel iets van te merken, dat Horatius hier en daar een<br />
beetje in het fatsoenlijke en ze<strong>de</strong>lijke moet wor<strong>de</strong>n getransponeerd <strong>voor</strong> Hollandsche<br />
ooren van <strong>de</strong>n huidigen dag. ‘Wat werkt <strong>de</strong> wijn niet al uit?’ (blz. 22) is toch <strong>voor</strong><br />
het minst eene vergoelijken<strong>de</strong> vertaling, wanneer er in het oorspronkelijk van<br />
ebrietas sprake is.<br />
Man van eene vorige generatie betoont onze schrijver zich ook weer in zijn<br />
literairen smaak. Zou<strong>de</strong>n wij jongeren zeggen: ‘als ik Gorter was’, dan zegt hij: ‘was<br />
ik Tollens in hoogst eigen persoon’. Daarme<strong>de</strong> hangt dan weer samen Professors<br />
<strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Genestet, die er trouwens on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dichters van vóór '80 mag<br />
zijn en zich gewoonlijk boven Tollens verre verheft. Prof. Hartman geeft ook eene<br />
<strong>de</strong>finitie van poëzie en omschrijft haar als ‘een echt gevoel, van meer dan gewone<br />
(zij 't ook slechts iets meer dan gewone) innigheid, gekleed in een vorm die 't<br />
gehoor streelt’ (blz. 11). Zelf noemt <strong>de</strong> Hoogleeraar <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie onvolledig. Zij is<br />
erger dan dat. Vallen muziek en zang niet evenzeer on<strong>de</strong>r haar? Maar daarop wil<br />
ik niet eens zien. Alleen, dat poëzie mogelijk is, bij iets meer dan gewone innigheid<br />
van gevoel, dat heb ik bij Willem Kloos an<strong>de</strong>rs gelezen in die klassieke inleiding op<br />
<strong>de</strong> gedichten van Jacques Perk.<br />
Bij <strong>de</strong> lezing van Prof. Hartman's boek <strong>de</strong>nkt men onwillekeurig aan Jhr. Dr.<br />
Quirinius van Walborch uit Vosmaer's Amazone, <strong>de</strong>n hartstochtelijken vereer<strong>de</strong>r<br />
van Horatius, die het werk van <strong>de</strong>zen ‘meester van <strong>de</strong>n eleganten vorm en <strong>de</strong> fijne<br />
wereldwijsheid’ van buiten ken<strong>de</strong>, hem zijn lijfarts noem<strong>de</strong>, van wien hij dan ook<br />
steeds recepten bij <strong>de</strong> hand had. Gelijkmoedigheid in alle moeilijkhe<strong>de</strong>n,<br />
blijmoedigheid, tee<strong>de</strong>re vriendschap had hij in <strong>de</strong>ze school geleerd. Zoo teekent<br />
<strong>de</strong>n dichter Prof. Hartman ook:<br />
een beminnelijk man van <strong>de</strong> wereld, die wel opmerkt wat er<br />
verkeerds is in zijn tijd en aan heel wat menschen en zaken aanstoot<br />
<strong>Den</strong> <strong>Gul<strong>de</strong>n</strong> <strong>Winckel</strong>. <strong>Jaargang</strong> <strong>13</strong>