03.09.2013 Views

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

105<br />

poen, mala, is vervaardigd van licht hout, circa 5 meter lang, en versierd<br />

met snij- en schilderwerk. Men gebruikt haar voor het vangen van schildpad,<br />

haai, e.d.; daartoe is aan het ondereinde van de harpoen een stalen punt (waaraan<br />

een touw — meró — is vastgemaakt) ingeklemd, d.w.z. dit ijzer zit in<br />

een houten pen, burèrè of fruwèrè, die soms met snijwerk is versierd<br />

(bijv. de charrau). Wordt nu een schildpad getroffen, dan breekt de<br />

burèrè, het touw wikkelt af en de mata blijft op zee drijven. Voorheen,<br />

toen ijzer nog onbekend was, gebruikte men burèrè met weerhaken; tegenwoordig<br />

vindt men nog één weerhaak, batja, terug aan de pen. Aan het<br />

boveneind van de harpoen bevindr zich een soort borstel van „gemutu"-vezels;<br />

deze ring heet chacha en varieert in kleur, hij is namelijk zwart en wit voor Sibi<br />

en zwart voor de andere groepen van het dorp Kaju Indjau. Als versiering ziet<br />

men o.m. in de schacht visstaarten, gepen, e.d. uitgesneden. Terwijl vroeger de<br />

soba-versiering slechts door Jouwé mocht worden aangebracht, mag zij thans<br />

door iedereen worden gebruikt. Verwezen moge worden naar de tekening. Te<br />

Nachaiba spelen in een Daim tou-verhaal nog twee mata (oudere en jongere<br />

broer van elkaar) een rol; hun namen mochten tijdens de visvangst niet uitgesproken<br />

worden. Te Dosojo (Jonsu) zou men over hen een gezang kennen.<br />

Vroeger bezaten de mata een eigennaam, die werd geheim gehouden; de<br />

harpoen moet blijkbaar een wezen voorstellen daar men hem een „gezicht"<br />

geeft. Bij de vervaardiging werd door de maker wel tot zijn eigen urèb (tjebo)<br />

gebeden om succes bij de visvangst.<br />

Behalve de visschep, para, een schepnet, hangende aan een elliptisch gebogen<br />

tak en bestemd voor het uit het water scheppen van gedode of vergiftigde<br />

vis, werden en worden ook een soort speren gebruikt om vis te vangen. Deze<br />

speren dragen verschillende namen naar gelang van lengte, vorm en punt; die<br />

met ijzeren punt bijv. noemt men fridji, die met houten punten ra.<br />

Het vissen wisselt van plaats met de mussons en de kenteringsperioden; de<br />

Tabatiërs bijv. vissen zes maanden in de binnenbaai en zes maanden buitengaats.<br />

De meeste vis wordt gevangen in het tijdvak December tot omstreeks<br />

Mei. Verder hebben bepaalde groepen eigen viswater (zie daatvoor III, F, 1)<br />

en zijn er nog bijzondere regelingen zoals de geep-visserij door Chai overdag<br />

en door Jouwé 's nachts, e.d. Voor visnamen moge verwezen worden naar de<br />

woordenlijst in hoofdstuk X, B.<br />

3. Natuurlijk ging ook de visvangst gepaard met bepaalde riten, geboden en<br />

verboden. Vermeld werd reeds dat — wat betreft de Jotefa-baai — het hoofd<br />

van de Sanji-groep te Indjeros wordt aangeduid met de titel idj-sori, zoiets<br />

als „heer der vissen". Wel heeft deze groep naderhand haar ,,visgeheim" ten<br />

dele bekend gemaakt — volgens eigen zeggen — aan die van Drunji, Daiwir,<br />

Sremsrem, Chababuk, Meraudje, Chanasbai, Pui, Jouwé en Serachi, doch nog<br />

altijd blijft Sanji de voornaamste autoriteit op visserij-gebied (men herinnere<br />

zich de wàch-m ti en het prauw-belezen), onderworpen aan allerlei onthoudingsvoorschriften,<br />

in het bezit van visvangst-erfstukken, e.d. Oorspronkelijk,<br />

zo verhaalt men, was alk vis in een „vijver" aan de noordelijke voet van de<br />

Tiachnuch-heuvel vanwaar ze zich heeft verspreid. De heer van de vijver was<br />

Charo Jobdatjach (Sanji), zijn oudste mannelijke nakomelingen van elke generatie<br />

waren de idjsori. Eens per jaar, bij het doorkomen van de oostenwind<br />

omstreeks Mei, ging deze — vergezeld van Semra — per prauw de zee op om<br />

de vis te „belezen" voor een goede vangst ten behoeve van de gemeenschap.<br />

voordien moest de idjsori wel twee maanden vasten, thuis zittend op zijn bed

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!