03.09.2013 Views

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

199<br />

Echter worden de scholieren ook onderricht in gehoorzaamheid aan de ouden,<br />

maar slechts om de schadelijke gevolgen van de toovermiddelen, waarover dezen<br />

beschikken te ontgaan. Verder worden de scholieren ingewijd in de geheimen<br />

van het sexueele leven. Ook leeren zij kennen de geheimen van het ontstaan<br />

der kariwari en van de namen, die daarmee verband houden. Daarbij wordt hun<br />

op hardhandige manier ingeprent, dat schending van deze geheimen voor hen<br />

den dood tengevolge zal hebben."<br />

Van der Hoeven deelt mede, dat het mannenhuis, de tempel, awit madu<br />

heet, naar de awit of heilige fluiten welke er in bewaard worden. Awit is echter<br />

ook de demon zelf. De initiatie duurt 6 maanden en begint met het oog op de<br />

varkensjacht bij de intrede van de natte westmusson, dus omstreeks December.<br />

De vader of de familie van de noviet moet al deze maanden zorgen voor voldoende<br />

varkensvlees, sagopap, e.d. voor de dansende en feestvierende mannen.<br />

De novieten worden onder veel gekrijs in de tempel gebracht en elk krijgt een<br />

„oom" die voor hem zal zorgen. Bij dit tempelfestijn is altijd een dier of geest<br />

in het spel als „beschermer"; meestal is dit Awit. „Worden er jongeren geïnitieerd,<br />

dan is het Awit, die hen bij hun binnenkomst zodanig bewerkt, dat zij met<br />

enorme wonden op de schouders uit de strijd komen. In werkelijkheid echter<br />

staan de reeds ingewijden met speren en bijlen klaar om de jongeren de wonden<br />

toe te brengen." Wordt een noviet ziek, dan ontstaat er ruzie tussen de moeder<br />

van de knaap en de tempel-„oom"; en sterft de noviet, dan moet de „oom"<br />

meestal een zware boete betalen; soms is ook voor kleinere verwondingen boete<br />

verschuldigd. In het begin wordt veel op de fluiten geblazen, zowel 's nachts<br />

als overdag. Het blazen is zeer vermoeiend en geschiedt alleen door volwassenen<br />

(d.w.z. ingewijden. G.). Later wordt er meer gedanst, met begeleiding van het<br />

geluid dat elke danser maakt door met zijn pijl op zijn pijlenbos te tikken. Bij<br />

dit dansen zingt men korte liederen, die dikwijls worden herhaald. Daarna<br />

rust men staande om vervolgens een nieuw lied te beginnen. Een liederen-reeks<br />

bevat wel 50 strofen, genoeg om een nacht mee te vullen. Komt bij deze feesten<br />

een vrouw te dicht bij de tempel dan wordt zij door Awit gedood.<br />

Bij profane feesten worden de heilige fluiten eerst naar een speciaal gebouwd<br />

bos-hutje gebracht, opdat de vrouwen ze niet zullen zien; bij deze feesten worden<br />

ook de trommen geslagen.<br />

De geest Awit, de fluit-demon, is afkomstig uit de ijzerhoutboom en de<br />

tempel-middenpaal is van ijzerhout gemaakt. De paal voor de allereerste tempel<br />

is geschonken door de cultuurheros Merne. Fluit, middenpaal en Merne zijn dus<br />

nauw geassocieerd.<br />

Alvorens te trachten enige verklaring te geven van het voormalige tempelwezen<br />

in de Humboldt- en Jotefa-baaien, moge nog de beschrijving worden<br />

aangehaald van een aanwinst van het toenmalige „Koloniaal Instituut" te Amsterdam,<br />

namelijk een „danskostuum met attributen" zoals er werden aangetroffen<br />

in de karawari-huizen in de Humboldt-baai; men zal de overeenkomst opmerken<br />

met soortgelijke voorwerpen, zojuist bij andere stammen vermeld. Wij<br />

lezen dan dat ontvangen werd 1 ): „een eenigszins pyramidevormigen hoed, vervaardigd<br />

van stukken palmschutblad en vier buitenaan voorkomende, op hun<br />

kant gezette en bovenaan in een spits uitloopende wit houten latjes, alles met<br />

rotanreepen en -bindsel aaneenverbonden en beschilderd met zigzagstrepen<br />

l ) zie Twintigste jaarverslag, 1930, van de Kon. Ver. „Koloniaal Instiuut", Amsterdam;<br />

p. 108, 109.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!