Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
268<br />
19- Het verhaal van Charemuai.<br />
Vroeger, ten tijde dat Nachaiba, Teis rau en Teigas rau nog één dorp vormden,<br />
leefde aldaar een man die Charemuai heette. Wanneer de mannen op de<br />
varkensjacht gingen, was het meestal alleen Charemuai die iets ving. Daarom<br />
werd hij zeer geprezen door de vrouwen, hetgeen de andere mannen nogal<br />
jaloers maakte. Zij besloten toen de gelukkige jager te doden. Op de berg, daar<br />
waar de beek was waarin men altijd ging baden, maakten zij een brug van<br />
zwakke sago-palmbladnerven over de beek. Hun list gelukte: toen Charemuai<br />
over de brug liep brak deze en viel de man in de beek die hem meesleurde<br />
naar zee.<br />
Zo dreef Charemuai in zee, naar het oosten, tot hij bij een strandje aanspoelde,<br />
op de plaats waar altijd de Avondster, Fonkarimare, opkomt. Terwijl<br />
hij daar zat zag Charemuai een prauw aankomen; op het vloertje midden op de<br />
prauw zat de Avondster en waren allerlei wezens aan het dansen. Beleefd vroeg<br />
Charemuai of hij mee mocht varen, doch de ster antwoordde: „blijf nog wat<br />
wachten, aanstonds komt er een prauw met de Maan, Sedjára, er in; vraag het<br />
die maar". Zo gebeurde het werkelijk, maar ook de Maan zei, op Charemuai's<br />
verzoek om mee te mogen, dat hij beter wachten kon op de volgende prauw, die<br />
van de Morgenster, Dabe-daró. Deze derde prauw kwam tegen de morgenschemering,<br />
maar de Morgenster ried hem aan, nog even te wachten op de<br />
prauw van de Zon, Amáná, die spoedig komen zou.<br />
Werkelijk gaf Amáná toestemming aan Charemuai om mee te reizen, en deze<br />
klom toen bij de Zon in de prauw. Samen voeren zij de hemel in, vanwaar de<br />
Zon de dorpen op aarde aanwees. Zo duidde hij de dorpen aan van het hoofd<br />
Jebei, wiens werk het was, feesten te organiseren en tovenarij te beoefenen, en<br />
de dorpen van Jowari, die speciaal het oorlogvoeren en de daarbij behorende<br />
tovenarij tot zijn werk rekende, en de dorpen van T rong, die niet aan oorlog of<br />
tovenarij deed, maar vredestichter was. Daarna liet de Zon Charemuai langs<br />
een rotan afdalen op de berghelling Mandowa-mòcho, dichtbij zijn geboortedorp.<br />
Dit geschiedde midden op de dag.<br />
Van de Zon had Charemuai allerlei goederen gekregen, zoals pisang, ubi,<br />
een stuk sagomerg, een stuk varkensvlees en ook een zwaard, Iri genaamd. Met<br />
dit zwaard sloeg Charemuai, toen hij weer op de aarde stond, een stuk af van<br />
de rotan waarlangs hij was neergedaald. Het gevolg was dat voortaan de Zon,<br />
die eerst brandend heet over de aarde was gegaan, zodat er weinig in leven<br />
bleef, op groter afstand de aarde passeerde en het dus koeler werd.<br />
Nu wandelde Charemuai naar zijn dorp, Jarkwaitò, waar hij vol vreugde werd<br />
ontvangen en een feest zou worden gevierd. Toen Charemuai zijn, van de Zon<br />
ontvangen, goederen binnenshuis had gebracht vermeerderden deze zich in<br />
grote mate, zo maar van zelf. Al dat voedsel werd toen gebruikt om een feestmaal<br />
aan te richten. En tijdens dit maal vertelde Charemuai uitvoerig wat hem<br />
overkomen was, hoewel de Zon hem dit uitdrukkelijk verboden had!<br />
Kort nadien beval Charemuai zijn dorpsgenoten, tuinen te maken, opdat het<br />
ontvangen voedsel daar geplant zou kunnen worden. In één dag tijds waren de<br />
tuinen reeds klaar. Charemuai zelf ging er met zijn hond heen om te helpen het<br />
onkruid te verbranden. Doch zie, het vuur omringde Charemuai, zodat deze<br />
stikte en verbrandde: dat was de straf van de zon. De hond wist te ontsnappen<br />
en kwam jankend bij Charemuai's zuster, Tai, binnenlopen. Deze vroeg de<br />
hond wat er aan de hand was en waar zijn baas gebleven was. De hond wees