Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
262<br />
mensen mee. Door Soro was ook van de heuvel van Kaju Indjau met de schelphoorn<br />
het gehucht Sorobibu (Serai-bibu) aan het Sentani-meer opgeroepen,<br />
welks bewoners dan ook op het feest kwamen. De twee meisjes wilden met<br />
mannen uit dit dorp trouwen. Eens namelijk, toen zij na Sibi's dood aan het<br />
baden waren in de Nubai-rivier zagen zij in het water een man, d.w.z. het<br />
spiegelbeeld van een man uit Serai (Asé-ketjil) die in een boom aan de rivieroever<br />
was geklommen en zat toe te kijken. Tenslotte ontdekten Jamoin en<br />
Lermoin hem en vroegen hem of hij mens of demon was. Hij deelde mee een<br />
mens te zijn, waarna hij met Jamoin cohabiteerde.<br />
Op het feest schonk Itar aan Jamoin en Lermoin oorhangers van hondenhoektanden;<br />
dit werd van toen af een vast gebruik. Na het feest vertrok Itar<br />
met vele klappers, terwijl andere Tabatiërs de nodige stalen. De dag daarop<br />
vertrokken Jamoin en Lermoin als bruiden naar het Sentani-meer.<br />
Voordien was echter het volgende geschied. Toen na het feest in de tempel<br />
's nachts de mensen sliepen, kwam Sibi's ziel en begon op het strand op de<br />
trom te slaan; iedereen werd wakker en ging zeer beangst zien wat er aan de<br />
hand was. Sibi deelde daarop mede, dat de demon Sintjemonje hem had gedood,<br />
en gaf toen aan de mensen de volgende adat-voorschriften: als mijn<br />
zusters zoons baren, moeten die de naam Raro (soort zeevis) krijgen terwijl de<br />
dochters Chabui (soort klapper) heten moeten. Men mag niet eten de chabuiklapper,<br />
de sponzige inhoud (chonje-chonje) van klappers, weggeworpen<br />
klappers (wel met de hand aangereikte), de serbacha-vis, alle roodkleurige<br />
dingen (b.v. rood suikerriet, rode bajam, pisang, maanvisje, ráro-vis) aangezien<br />
die doen denken aan brand en bloed, de hond, de rume-vogel, terwijl ook<br />
regenwater niet gedronken mag worden, maar wel rivierwater. Als een klapper<br />
al opengespleten is mag men de stukken niet meer sluiten, want daardoor is<br />
het verboden ze te eten. Verder zei Sibi nóg, dat wanneer iemand stierf zijn lijk<br />
gebaad moest worden, waarna hij, Sibi, de dode onder zijn hoede zou nemen;<br />
echter zouden alle ouderen (acha) bij Sibi komen in diens „rode verblijfplaats"<br />
doch alle jongeren (sesèch) zouden op aarde moeten blijven. Als<br />
voorteken van iemands dood zou hij het laten regenen en onweren, ook op<br />
klaarlichte dag; het geluid van de donder zou het slaan op Sibi's trom voorstellen.<br />
Zou iemand de gegeven voorschriften overtreden dan zou hij verdwijnen<br />
(sterven ?). Sibi deelde mee dat hij Táb zou worden (?) en daarop klom<br />
hij in de eerst ontstane klapperboom die hoe langer hoe hoger werd en hem zo<br />
in de hemel bracht. Nog altijd noemt men sedertdien het eerstgeboren kind en<br />
de eerstgegroeide klapper Raro; slechts de kinderen van het adathoofd Sibi en<br />
van het dorpshoofd Sibi krijgen andere namen, te weten respectievelijk Taba en<br />
of Rachaija (of Larchaija).<br />
De beide zusters die meegegaan waren met de Sentani-mannen naar de plek<br />
waar de zon onderging, kwamen na enige tijd weer terug. Zij waren namelijk<br />
op zoek naar hun broeder Sibi en hadden vergeefs westwaarts gezocht; nu wilden<br />
zij het oostwaarts proberen. De mannen bleven achter het meer, Lermoin<br />
en Jamoin — met haar zoontje Raro — keerden terug naar Kaju Indjau. Aangekomen<br />
bij Usjerau (de huidige zagerij) maakten zij een prauw van een<br />
ketapang-boom en begaven zich op weg. Raro echter, die op de linkerkant van<br />
het prauwplatform zat, viel al direct te water en veranderde in een rotsblok,<br />
tussen Usjerau en Missioditj, welke steen eveneens de naam Raro of Antararo<br />
kreeg. Nadat de beide vrouwen Kaju Indjau bereikt hadden, beklommen zij de<br />
eiland-heuvel waar zij hun eten kookten; men wijst de plek nog aan. De vol-