Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
148<br />
de borst, de aangewezen plaatsen waren voor deze littekenversiermgen. Te<br />
Kaju Batu werd bij het utidji-aanbrengen een feestje gegeten, men bracht<br />
het bij de vrouwen aan wanneer zij de nanganditj-periode hadden bereikt,<br />
bij de jongemannen begon men er mee wanneer zij in het karawari-huis bleven,<br />
dus chásitj waren. Volgens informanten te Nachaiba was ieder vrij in de<br />
keuze van de afbeelding en in de tijd van aanbrenging. Deze scarificaties wer<br />
den zowel door mannen als door vrouwen met een bambumes aangebracht.<br />
Hoewel Koning, die in 1901 deze streek bezocht, het over tatouage heeft, bedoelt<br />
hij kennelijk scarificatie wanneer hij schrijft 1 ) „Daarenboven laten de<br />
jongemannen zich, wanneer zij in den Karewari worden opgenomen, meestal<br />
aan de voor- of achterzijde van den linkerschouder een aantal zich op de huid<br />
als kleine verheffingen afteekenende ronde merken geven Hebben de vrouwen<br />
den huwbaren leeftijd bereikt, zoo worden zij eveneens van teekenen voorzien,<br />
doch veelal ter hoogte van de schouderbladen en wederom in figuren van<br />
krulvorm Ook komen meer eenvoudige vormen wel voor, somtijds aan de voorzijde<br />
van het lichaam tussehen de schouders. Eene bepaalde vrouw in de kampong<br />
heeft alleen het recht deze tatoeeering der vrouwen uit te voeren, welke<br />
bearbeiding geschiedt door met een scherp stukje bamboe in de huid te snijden<br />
en de wonden te behandelen met een middel, dat het vormen van een verhoogd<br />
litteekenweefsel schijnt te bevorderen " 2 ).<br />
Reeds Van der Goes had in 1858 — als anderen na hem — deze scanficatie<br />
opgemerkt, hij vermeldt echter dat slechts vrouwen getatoueerd en/of gescarificeerd<br />
werden, en wel op borst, schouders, rug en armen 3 ). Naar wij zagen en<br />
nog zien zullen, werden evenwel ook de mannen aidus behandeld Van der<br />
Sande bericht nog dat de scarificatie littekens 3 à 6 mm op de huid lagen,<br />
veelvuldig te zien waren bij de vrouwen, maar zelden bij de mannen (in 1903<br />
dus) Het meest zag men dan slang- of bloedzuigerachtige figuren. Ook in de<br />
Skou-dorpen merkte men die op.<br />
De tatouage, anat (J.) of náto (K. en N.), werd ook bij beide seksen<br />
aangebracht, al waren bepaalde motieven we! voorbehouden voor één van beide<br />
Ook nu beweerde men soms dat tijd en motief niet voorgeschreven waren, doch<br />
in de meeste gevallen gaf men toch bepaalde voorschriften op. Zo bijvoorbeeld,<br />
dat niet s nachts, doch overdag de tatouering moest worden gemaakt, en dat<br />
het dan moest regenen. Een feestje vond er ook bij plaats. Opmerkelijk is, dat<br />
slechts een oude vrouw de tatouage mocht aanbrengen, ook bij de mannen. Het<br />
kon dus gebeuren op alle leeftijden, aparte clantekens kende men niet, wel voor<br />
de mannen vooral idjruwèntuk (= visoog), machauw visstaart, fèmbi<br />
en hi (= boog en pees) en voor de vrouwen speciaal op de benen sanguiidj<br />
(soort krab), op het gezicht p tong (— vliegen) en op het voorhoofd<br />
maramanga (— schelpje, ook afgebeeld op de versierde nokbalk van Kaju<br />
Indjau's tjaimba). Beide geslachten vertoonden o.a.op de rug het charrau<br />
(= kikker)-motief, op voorhoofd of borst de chrei (= meeuw), elders het<br />
sobá-lij n-ornament.<br />
Reeds op jeugdige leeftijd werd begonnen met het tatoueren, men ging daar<br />
vele jaren mee door. De tatouage bij de jongens begon te Tabati, Nafri en in de<br />
Skou dorpen wanneer zij als noviet in de tempel kwamen. In de buitenbaai-dorpen<br />
gebeurde het steeds thuis, wanneer men daar lust in had. De versiering<br />
1 ) 40, p 252<br />
2 ) Zie ook 9, p 137<br />
3 ) 26, p 172