Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
253<br />
8 Het verhaal van Atá.<br />
Dit verhaal speelt in de tijd dat de Itár mensen nog bijeenwoonden in het<br />
oosten, in het bos. Onder hen woonden ook twee broeders, de oudste, Atachá,<br />
was getrouwd, de jongste, Atá, was ongetrouwd en woonde bij zijn broer in<br />
huis. Men trok er geregeld op uit om sago te kloppen in het bos, 's morgens<br />
deed Atachá dit meestal en s' middags was het Atá' s beurt, waarna dan Atachá' s<br />
vrouw het sagomerg waste en reinigde.<br />
Op een middag was Atá klaar met het kloppen van het merg<br />
uit de palm, en besloot daarom wat te gaan slapen. Iets later kwam zijn schoonzuster.<br />
Deze zag Atá met, doch hoorde wel een geluid:sst..sst... sst.. Dit<br />
geluid was afkomstig van een soort varaan, isjfógi, doch de vrouw meende<br />
dat Atá haar bij zich riep met de bedoeling geslachtsgemeenschap met haar te<br />
hebben. Verschrikt wierp zij haar gereedschap weg en rende terug naar het<br />
dorp, waar zij alles aan haar man vertelde Atachá ging toen opgewonden naar<br />
het mannenhuis en verzocht de mannen — na de zaak uitgelegd te hebben —<br />
om Atá te grijpen.<br />
Intussen was Atá wakker geworden, hij zag toen wel het gereedschap van zijn<br />
schoonzuster liggen, maar de vrouw zelf was nergens te ontdekken. Ongerust<br />
dat haar iets overkomen zou zijn, ging hij terug naar het dorp, maar......daar<br />
werd hij gevangen genomen. Atá en zijn schoonzuster werden ondervraagd,<br />
waarbij de vrouw vertelde dat Atá haar door gesis tot zich geroepen had, kennelijk<br />
om dan met haar te cohabiteren. Atá ontkende alles ten stelligste, hij<br />
wist nergens van af. Doch Atachá geloofde zijn jongere broer met, hij greep<br />
een brandend stuk hout uit het vuur en sloeg Atá tot diens lichaam vol met<br />
wonden zat. De dorpsgenoten kapten toen pisangbladeren, die heerlijk koel<br />
zijn, om daarmee voor Atá een slaapplaats te maken. En vervolgens ging men<br />
Atá's verhaal eens controleren en in het bos kijken en vond toen werkelijk het<br />
beest op de plek waar het volgens Atá zitten moest. Zo bleek dat Atá de waarheid<br />
had gesproken. Nu had Atachá spijt van zijn voorbarige woede-uitbarstingen.<br />
Atá bleef echter gesloten voor Atachá's vriendelijkheden; hij wilde zich<br />
wreken zodra hij weer hersteld zou zijn.<br />
Zo kwam het dat Atá, toen hij genezen was, op een dag toen Atachá van<br />
huis was, aan zijn moeder vroeg, Atachá s eigendommen te mogen zien. Hij<br />
nam toen bijna alles mee: vele kralen, een fraaie trom en ook een jachthond,<br />
Awé genaamd. Daarmee vluchtte hij naar het westen tot het nacht werd en hij<br />
een bivak maakte. De volgende morgen trok hij verder. Na enkele dagen bereikte<br />
hij de Tami-rivier, doch zag geen kans die over te steken. Wat te doen!<br />
Er stond op de oever wel een hoge tobu-boom, en Atá riep tot de boom „ben<br />
je maar een boom of woont er iemand in je ?" Toen kwam er uit een gat in de<br />
stam een eekhoorn, Chra geheten, te voorschijn Atá vroeg tot driemaal toe of<br />
Chra hem kon helpen. Na voor de derde maal om hulp gevraagd te hebben<br />
begon de boom ineen te krimpen, zodat tenslotte Atá er met zijn hond, trom,<br />
enz. in kon klimmen. Daarna begon de boom weer te groeien tot zijn vroegere<br />
lengte was bereikt. Chra maakte vervolgens een groot gat in de stam om er<br />
Atá in te laten wonen.<br />
Enige dagen later informeerde Atachá naar zijn broer, d.w.z. eigenlijk naar<br />
zijn hond Awé. Hij miste bij het zoeken naar het dier ook zijn trom en vele<br />
andere zaken. Zo kwam dan uit dat Atá er van door was en woedend ging<br />
Atachá op zoek, na te voren een aantal dorpelingen bereid te hebben gevonden<br />
mee te gaan. Ook zij kwamen bij de oever van de Tami-rivier, juist toen Atá