03.09.2013 Views

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

172<br />

(nl. een casuaris-beeld. G.) was seen in a women's house (? G.) at Ajapo,<br />

where Koning saw a representation of a woman in childbirth, also occuring on<br />

a supporting pole of the platform at Tobadi, where a gangway conducts to the<br />

house of the village chief; over it a crocodile was carved''. Deze paal doet sterk<br />

denken aan de paal die de tempel van Kwawi (Manokwari) in de lengte deelde<br />

en eveneens was versierd met een cohabiterend paar. 1 ) Volgens Bink 2 )<br />

2ou de paal op het Tabati-plankier aanwijzen waar bij feesten de mannen en<br />

waar de vrouwen moesten dansen; mijn informanten beweerden echter dat de<br />

plankier-helften bestemd waren voor de dansers van de dorpsgedeelten Tabatilaut<br />

en Tabati-darat. — Naast de chábètj stond een paal met haken, m -<br />

raidj, die diende voor het ophangen van draagtassen e.d. Een brede steen om<br />

er vuur op brandend te houden lag naast deze paal. Wilde dus iemand roken<br />

dan was op de steen vuur te vinden. 3 )<br />

„Eene kleine opening, — hoog 1.50 M., breed 1 M. — geeft van de2e<br />

vlonder toegang tot de karawari of, beter gezegd, tot een evenwijdig kort<br />

gangetje, dat aan den achtzijdigen tempel uitgebouwd is. Eene ladder van vier<br />

treden geeft den toegang tot het eigenlijke gebouw. Zulk een met eene opening<br />

voorzien portaaltje of gangetje bevindt zich aan nog drie van de acht zijden des<br />

tempels''; aldus Bink. Deze ingangen waren echter nog afgesloten door een<br />

tot op de vloer afhangend grasgordijn.<br />

Wij staan dus voor de tempel zelf, achtkantig van vorm, ongeveer 15 meter<br />

in doorsnee (Bink) en elke zijde ± 4½ meter breed (Wichmann). Het gebouw<br />

loopt pyramidaal toe en is circa 3 meter onder de top uitgebouwd, waardoor<br />

het bovenste gedeelte op een pagode gelijkt. Dit topgedeelte heet tiachefáre,<br />

d.w.z. paradijsvogel-huisje (nest), en zou nagebootst zijn van de tempel van<br />

een der Skou-dorpen. Op de top van het dak, ongeveer 20 meter boven de<br />

1 ) vgl. 35; p. 107.<br />

2 ) 10; p. 168/169.<br />

3 ) Ter vergelijking diene dat soortgelijke palen als de chábètj ook in andere dorpen<br />

voorkwamen, doch niet in of bij de tempel, maar in huizen van clanhoofden. Men<br />

noemde mij het huis van Maarten Chai te Kaju Indjau dat een, onversierde, paal<br />

had gehad, van voor naar achter door de woning liggend. Te Kaju Batu bezat Pui<br />

zulk een paal, chábèdji, later overgedagen aan Makanowé. In het huis van het<br />

Makanowé-hoofd lag deze balk, eveneens van voor- naar achterhuis tot, circa 1940,<br />

de helft ervan verdween, terwijl de rest in de oorlogstijd zoek geraakte. Deze balk<br />

was van fraai snijwerk voorzien. Het einde dat in het voorhuis lag, raugwa, was<br />

besneden met een mannenfiguur en de slang Mechòbò, waarvan de staart eindigde<br />

in twee slangekoppen. In het achterhuis, de vrouwenkant van de woning, toonde de<br />

paal een vrouwebeeld met een slang, de zeeslang sènetugu, eveneens een staart<br />

met twee koppen hebbend. Om deze beide versierde paaleinden was een golfrand,<br />

imafaugu, gesneden, de gekartelde reuzeschelp voorstellend. Mechöbó was de<br />

geheime naam voor de simbow, de hemel- of regenboog-slang (ook aangetroffen<br />

op draagtassen e.d.). Deze Mechòbò zou het oudste wezen zijn geweest; uit deze<br />

slang kwamen Tába en Matacharè-monje voort. De hemelslang was dus geassocieerd<br />

met de man, de zeeslang met de vrouw. De vrouw was identiek aan, kon veranderen<br />

in, de èma (= buidelrat) terwijl de man (d.i. Makanowé zelf) gelijk was aan<br />

de chubwai (= vleermuis). Kwam er, bijv. na een gebed, soms een buidelrat<br />

of vleermuis in de woning van Makanowé, dan werd dit als een gunstig teken<br />

beschouwd. Dit bidden vond bijv. plaats bij oorlogs- of ziekte-gevaar. Makanowé<br />

ging dan op de paal staan, keerde zich in de richting vanwaar het onheil werd<br />

verwacht en smeekte de demonen om hulp. Ten teken van bijzondere welwillendheid<br />

verscheen soms een echt slangetje, eveneens onder de naam simbow bekend, en<br />

boog drie keer. Ter plaatse konden ook zieken worden genezen, door gebed en<br />

baden. Men zie nog de bijgevoegde tekening.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!